Zondigt hij tegen de nederigheid als hij nood heeft af te wijken van het gewone om meer dan gebruikelijk is, de richting van de geest te kiezen vooral dan om het te hebben over zaken die een domein belichten dat, gelukkig nog, velen onder ons bezighouden.
Al is er ook deze ‘boude’ versregel van T. S. Eliot die een ander aspect van wijsheid belicht: ‘And what you do not know is the only thing you know.’
Maar het woord dat hij wil hanteren is het woord van een ‘opstandeling’ wellicht - echter het deert hem niet het minst als hij vooropstelt onder de gewelven van de geest, de tekenen te zien van de werking van een hogere présence waar Alighieri Dante het over had in zijn Paradiso (zie vorige blogs).
En er is ook wat hij reeds schreef in dat ‘sukkel’-boek van hem: als Bernanos zijn ‘Journal d’un curé de campagne’ afsluit ‘que tout est grâce’, hij stellen mag dat ‘alles geest is’ en dat de zin van het leven enkel gezocht kan worden in het eeuwige dat deze geest uit draagt.
In dit opzicht is het beeld van Jezus, getekend in het apocriefe evangelie van Thomas, sprekender dan in de vier evangeliën samen. Men kan zich terecht afvragen wat een Jezus, maar dan de Jezus uit het evangelie van Thomas, ons zou te vertellen hebben, in dit derde millennium? Zou Hij rekening houden met de weg die de wetenschap ondertussen heeft ingeslagen om meer nog de nadruk te leggen op de spiritualiteit in de mens die het teken is van de levende mens onder de dode levenden?
Al was het maar om een poging te doen, het respect van de mens voor zijn evenmens, wat reeds heel veel is, via een andere weg te bereiken.
Of, is wat hij schrijft woordkramerij en ijdel gepraat zonder binding met de realiteit, welke ook.
|