Ontrafel wat je niet meer vertellen zult als de steen er ligt
met jou eronder languit uitgestrekt roerloos.
Het roekeloos einde dat je bereiken zult om er lang te mediteren,
tot je vergeten bent dat je ooit bestond.
In de vooravond had hij gelezen bij T.S. Eliot:
‘The enjoyment of the Divine Comedy is a continuous process. If you get nothing out of it at first, you probably never will; but if from your first deciphering of it there comes now and then some direct shock of poetic intensity, nothing but laziness can deaden the desire for fuller and fuller knowledge’.
Hij heeft op zijn verzoek, de Nederlandse vertaling van Van Dooren uitgeleend aan zijn kleinzoon Anthony, een jonge vader van veertig. Het is een prozavertaling. Hij zal de poëtische draagwijdte ervan niet ondergaan en ik geloof niet dat hij ver zal lezen. Het verhaal alleen kan boeien, maar de poëzie zit hem in de taal en die zal hij volledig missen tenware hij er het Italiaans van Dante zou naast leggen en dan maakt hij een grote kans er uit te halen, een deel dan toch, van wat hij weten moet van de poëzie erin.
Hijzelf heeft jaren van zijn leven doorgebracht met de Commedia. Hij was erdoor bezeten en schreef de essentie van de Inferno over in een tekst van 88.000 woorden die nu in zijn schuif ligt opgeborgen.
Hij was eraan begonnen op een bepaald ogenblik in zijn leven, het ging het laatste zijn dat hij doen zou: de laatste dagen/jaren van zijn leven doorbrengen met Dantes Commedia. Maar verder dan halfweg zijn Purgatorio ben ik niet geraakt omwille van: één ik werd er door overweldigd, ik leefde niet meer met mijn omgeving, ik leefde met Dante en zijn werk, il me posséda, en twee, ik besefte dat ik nog een leven zou hebben na Dante dat even belangrijk was; dat ik bij Dante eigenlijk op het einde van zijn Paradiso (canto XXIX 13-15) gevonden had wat ik vinden wou namelijk de reden waarom hij de mens geschapen had:
‘Non per aver a sé di bene acquisto / ch’esser non può, ma perché suo splendore / potesse, risplendendo, dir “subsisto.’”( Paradiso, canto XXIX : 13-15).
‘Niet opdat hij voor zichzelf nog meer zou verwerven, want dit kan niet, maar opdat zijn schittering in zijn weerschittering zou kunnen zeggen “ik besta”.
Een zin van jou, Dante, die me verwijst naar een hadith van de Profeet die ik in een of ander geschrift heb ontmoet:
J’étais un trésor caché et j’ai aimé à être connu, alors j’ai créé les créatures afin d’être connu par elles.
Waaruit ik opmaak dat God de mens op de wereld heeft gezet opdat geweten zou zijn dat Hij bestaat. Waaronder verstaan wordt, ware de mens er niet het zou niet geweten zijn dat Hij bestaat.
OoK niet geweten dat er een Universum was!
|