Een nieuwe blog schrijven elke dag betekent een voortdurend herdenken van al wat al geschreven staat als een inwinning van wat nog niet werd opgetekend of, anders gezegd: een herwinning van oude evenveel als een inwinning van nieuwe elementen want het kan niet dat het voorbije volledig zou opgeslorpt zijn door de tijd en er geen resten zouden zijn overgebleven hier of daar.
Ik geef me hier voldoende rekenschap van dat ik me herhaal maar dan in andere bewoordingen en van uit andere invalshoeken; zelfs dat mijn gedachten evolueren, zich anders opbouwen, en ergens anders uitkomen, alle mogelijkheden staan open.
En tot op vandaag is onstuitbaar mijn schrijven, zoals de natuur onstuitbaar is eens het leven erin opborrelt en de sappen opstijgen in de bomen vanuit de diepste wortels naar het hoogste punt van de kruin, de botten gaan zwellen en zich openen als met een knal.
Hij weet in eenvoudige woorden hoe het grote gebeurt, hij weet dat uit de warme aarde van het bos dat zijn jeugd was, de sneeuwklokjes zijn opgedoken en daarna de bosanemoon komen zal, het speenkruid, het bosviooltje. Alles een fuga zijnde van het wondere leven.
En als hij zich een ogenblik verder laat gaan, vrij en licht van gedachten: de weiden met bloemen en vlinders, de geuren van gras en kruiden, de kreet van zijn bloed als hij neerlag onder de ruisende canadabomen. Hoe diep was dat alles niet weg gegroeid onder een eeltlaag van jaren. Wat bezat hij toen dat hij thans niet meer bezit of wat heeft dit ogenblik van nu nog gemeen met wat toen zo tastbaar, zo helder was.
Hij weet dit allemaal. Hij weet hoe hij het ziet en hoort en voelt in de kamer waar hij schrijft, met de regen die komen zal en het licht dat later wijken zal voor de nacht.
De nacht waarin hij wegglijden zal om niet meer te weten waar hij is en wie hij is.
|