Het is niet evident ons los te wrikken van het beeld van een persoonsgebonden, toekijkende, alles noterende God waardoor we bezeten waren in onze jeugd. Even moeilijk schijnt het nu te zijn Hem te vervangen door wat ik nu als aannemelijker aanzie, ‘het Zijnde’. Want niemand kan beweren dat het Zijnde er niet zou zijn.
Als Stefan Hertmans het heeft ‘over iets dat er niet is’ dan was het niet aan het Zijnde dat hij dacht wel, samen met velen aan het oude, versleten beeld dat hij en de velen overhielden van vroeger.
Ik houd het op deze dag van vroeg februari, met (misschien) een begin van het werk van het Zijnde in de tuin - verder kan ik niet kijken – wat me voldoende is want die beweging zet zich nu verder in mij als ik schrijf.
En, ik voel me erdoor gesterkt want het Zijnde is ook het Zijnde van mijn geest, van mijn, niet alleen verbonden zijn met de geest van het Zijnde, maar ook deel ervan.
Als ik dit vooropstel, als ik dit geloof doe ik dan aan transcendentie?
Zoals je ziet is mijn blog van gisteren blijven ‘woekeren’ in mij. Het aandurven op te komen tegen enkele regels van Hertmans die als essayist in zijn geschriften een bijna maximale moeilijkheidsgraad bereikt voor de leek de ik ben en dit in de gebieden die hij als een grootmeester bestrijkt.
Zijn belezenheid overtreft alle grenzen, terwijl ik amper gehoord heb van de naam van de schrijvers die hij citeert, spreekt hij er volmondig over. Het is duidelijk voor mij, als essayist heeft hij zijns gelijke niet.
Maar de aarde verlaat hij niet, de gedachte aan wat ik het Zijnde noem – ik die o zo graag de Kosmos inga – beoogt hij niet terwijl het voor mij een noodzakelijk onderwerp is: een weg die ik maar al te graag en misschien tot vervelens toe bewandel.
Wat niet belet dat zijn boek als een brevier open ligt op tafel en ik hem elke dag enkele pagina’s volg om te trachten hem te begrijpen waar hij met mij heen wil.
Hem groot bewonderend.
|