Zo ook, bedwelm me in de morgen of ver in de dag met een cellosuite van Johan Sebastian Bach en ik word stil en ontvankelijk voor alles wat naar binnen is gekeerd, ogenblikken lang, hoe grijs ook de luchten in en over mij, ik leef op, klaar om te beginnen.
Satie of Bach eigenlijk doet alle muziek het. De muziek heeft de kracht te metamorfoseren me binnen te leiden in een wereld die gevuld is met klanken en herinneringen en gedachten van waaruit mijn dag – mijn schrijven – kan opstaan uit een vruchtbare grond.
Ik schrijf dit nog maar eens want hoe moet ik anders beginnen om uit te komen waar ik nog geen flouw idee van heb, ik kan nog alle kanten uit, de meest verrassende eerst. Zo ver sta ik al, het is amper zeven in de morgen, om deze morgen niet te vergeten, maar waarvan ik toch vergeten zal hoe hij anders was dan de dagen ervoor.
In feite hechten zich de ogenblikken dat ik schrijf aan elkaar, deze vingen aan ver in de tijd en liggen vast in impressies en in een grote variëteit aan gedachten. Ik kan er uit putten of ze laten alsof ze niet zouden bestaan. Gewoonlijk gebeurt dit zo: verder te gaan de tijd die me rest binnen want dit is waar ik vertoeven wil in het onbekende waar ik nog niet was.
Ik vertrek dus elke morgen voor een nieuwe reis, het heerlijke eraan is dat ik niet weet waarheen maar dat het toch ergens is waar men me verwacht: een vergeten vriend, een huis waar ik ooit was, een plaats in Kawkaban in Yemen voor een afgrond waar ik ooit stond en de naam die ik riep toen vijfmaal weerkaatst of nog, aan het bergmeer waar mijn jongste dochter onlangs nog was en waar ze zat met haar blote voeten in de In het water weerspiegelde sneeuw.
Momenten in mijn leven die ik dacht vergeten te hebben maar deze morgen terug zijn opgedoken.
Me niet verrassend.
|