De wereld van de wonderen die zich voltrekken binnenin de wereld van het onzichtbare, zijnde de wereld van atoom en elektron, en van tal van subatomaire deeltjes en de verweving ervan met elkaar, en dit tot binnen de wereld van onze gedachten.
Wat we met zekerheid erover weten, buiten hun onderliggende verwevenheid, zijn eerder gissingen dan voldragen feiten. Wat we vermoeden is dat alles eerder verwijst naar de filosofische ondergrond van het oosten, dan in de richting van wat we geleerd hebben in onze lessen van natuurkunde die zich beperkten tot de leer van de cellen, maar niets vertelde over het secrete, het spirituele leven van de cellen in hun onderlinge samenhang, zijnde het kloppend hart van het levend Universum waarin we zijn vast geankerd.
Ik heb hiervoor nog altijd het beeld van Fritjof Capra (zijn ‘Tao of Physics’)gezeten op de rotsen aan zee die, terugdenkend aan zijn theoretische experimenten, bewust is van de immense cascades van energie die neerkomen uit de ruimte en er in ritmische pulsaties, particules ontstaan en verdwijnen, waaraan ook de elementen van zijn lichaam deelnemen.
Dit beeld kan ook geprojecteerd worden op wat betreft, de instelling van onze geest op de massa gedachten die ons overvallen en worden verwerkt. Of deze enig effect hebben op ons dagelijks doen en laten weet ik niet, maar het zou kunnen en in dit geval zouden de bewegingen binnenin de wereld van de deeltjes op ons een effect hebben waaraan we niets wijzigen kunnen en die we moeten ondergaan.
Dit betekent dan ook dat we niet 100 % meester zijn over onze handelingen of onze gedachten.
Ik vroeg me dit af vanmorgen toen ik wakker werd met Franz Schubert, noch min noch meer dan met ‘Der Tod und das Mädchen’, het was toen 17 januari 05.30. Had het een andere wolk muziek geweest ik zou wellicht over iets anders geschreven hebben.
In feite zijn wat ik hier tracht te vertellen maar schijngedachten, pogingen om aan te duiden dat niet het zichtbare de wereld is, maar wel hetgeen zich afspeelt achter het zichtbare, het proces op gang gebracht door het subatomaire leven dat evengoed het proces uitmaakt van de wereld van de gedachten die even reëel is als de wereld die van het leven is.
Nu kijk ik ook elke dag op de wondere wereld van de bonsai voor mij, een levend iets waar ik niets van af weet, een leven dat in beweging is.
Ik vraag me af nu of ik dit geschrift nog ooit eens ga herlezen, later, als ik niet weet wat ‘later’ is?
|