Ik heb lang geaarzeld om te beginnen aan mijn blog vandaag omdat er nog steeds de nagalm was van het slot van mijn schrijven van gisteren, een slot dat me niet beviel. Ik wou deze nagalm kwijt vooraleer aan iets anders te denken.
‘We zijn wat we ons herinneren’, zegt George Steiner, niemand kan ons dat afnemen en Exodus 3: 14 is in mij gegrift, het komt regelmatig terug. Het is soms alsof ik in een kamer vol spiegels loop en het geprojecteerd staat in elke spiegel en weerspiegeld in alle spiegels in de kamer.
Eigenlijk weet ik dat ik ‘wil’ begrijpen wat misschien niet te begrijpen is, geschreven door iemand die er een leven lang heeft over nagedacht om het dan in een gecondenseerde vorm achter te laten.
Ik verontschuldig me bij jullie er regelmatig op terug te komen maar eens ik aan het schrijven ben kan het dat het plots opduikt en ben ik verloren.
De Bijbel heeft altijd bij mij een bijzondere plaats ingenomen, onder meer wat erin geschreven staat over ‘de Heer der hemelse legerscharen’ én over ‘de stilstaande zon en maan boven Gibeon’ ten tijde van Joshua de opvolger van Mozes.
Het zijn gegevens en feiten waar we ons vragen blijven over stellen. Vooral het laatst vermelde heeft ons jaren beziggehouden en in feite nog altijd. Ik kan er zo maar niet aan voorbij, des te meer, en vooral, omdat er vóór het stilstaan van zon en maan melding wordt gemaakt van een regen van meteorieten die neerviel op de Amorieten.
Ook op andere plaatsen krijgen we de indruk dat er vele dergelijke spookgebeurens voorkomen op heel wat plaatsen gespreid over de boeken van het Oude Testament.
Het maakt dat we bij de lezing van die teksten terecht komen in spanningsvelden die interessant zijn om lezen en heel wat vragen oproepen, al was het maar het maken van een gouden stierenkalf op het ogenblik dat Mozes op de berg zat om te onderhandelen met God over de twee stenen tafelen en de reactie van Mozes toen hij neerdaalde en het stierenkalf zag staan met de Israëlieten er omheen.
Moet je lezen in Exodus en er eens over nadenken.
|