Het is een droom, een tekst te kunnen schrijven die zo maar wordt geplukt uit het ijle van je gedachten: woorden die nog geen houvast hadden bij elkaar gebracht en verbonden, het is een betrachten en voor mij een rijkdom, de enige die voluit, mijn dagen vult.
Tezelfdertijd betekent het, het doorbreken van mijn eenzaamheid want wat ik schrijf wordt gelezen. Hoe het ervaren wordt weet ik niet, ik denk positief en dit is voldoende om dankbaar te zijn, meer dan je vermoeden kunt. Zonder jullie had mijn schrijven enkel zin voor mezelf, dankzij jullie krijgt het een meerwaarde, ik weet dat ik verwacht wordt wat een zalig gevoel geeft.
Blijft me trouw zoals ik jullie trouw blijf en vergeef me als ik jullie soms te lang bezig houd met mijn gekartelde zinnen en eigenzinnige woorden. Het is maar dat ik me telkens wens te vernieuwen, iets dieper schrijven wil dan het normaal is en ook, vooral niet wens te ontgoochelen met een blog die niet waard zou zijn gelezen te worden.
Dit wou ik je zeggen deze morgen nu het ondertussen nog even nacht nog is en als ik het gordijn wegschuif er zelfs nog geen vaagheid van licht kleeft aan het raam.
Zo is elke dag van het schrijven een nieuwe strijd die wordt aangegaan om toch maar niet te verdorren in ledigheid. Elke dag opnieuw en elke dag aankomend op een plaats die voorheen geen plaats was. In elk geval voor de schrijver ook van deze, zoals hij al vernoemde vreemde woorden, van een vreemde man die wel humor apprecieert maar nimmer humoristisch overkomt, niet eens op honderd dagen.
Wat heb ik nu geschreven dat ik behouden wil en wat zal ik houden voor morgen en voor de dag(en) erna.
Zal ik opvliegen lijk een jonge eend uit de lotusbloemen – zoals de overleden farao - om te verbazen of liggen blijven onder het laagste lover, waar de laatste vogels slapen gaan?
|