Een vriend, een groot beeldhouwer – dan toch voor mij – zegde me ooit dat hij soms bevreesd is om zijn atelier binnen te gaan, omdat hij daar, eens de drempel overschreden, geconfronteerd wordt met de dringende noodzaak, de gewone mens die hij maar is, te verlaten en binnen te treden in die andere in hem, hij die iets maken, iets scheppen wil dat heel vaag in hem aanwezig is, maar dat hij nu ‘moet’ afmaken.*
Keer op keer, zegt hij, is dit een grote stap, een aanvoelen van de moeite en de aanhoudende dwang die hij te beheersen heeft de komende uren, dagen misschien, elke creatieve inspanning een bevalling zijnde.
Hoe goed ik hem begrijp als ik opsta uit de nacht en de dag zich aanbiedt die ik niet voorbij kan zonder mijn woorden te hebben geschreven, woorden die er niet zo maar voor het grijpen liggen, die zich soms een tijd verborgen houden.
Telkens is er een weerstand die ik overwinnen moet, maar ik weet nu, na al die tijd, dat uitstel geen oplossing is en ook dat me er de vreugde wacht en de voldoening eens het werk volbracht is.
Om me de volgende dag terug in een zelfde toestand te bevinden: herbeginnen, herdenken, aan te vullen of, met andere accenten te kleuren wat ooit geschreven werd door mij of door iemand anders.
Het is inderdaad een creatieve ingesteldheid die de mijne is waaruit ik me zo vlug mogelijk elke dag wil bevrijden.
En ik zeg jullie dat het op mijn leeftijd – de vermoeidheid die plots opduikt en nog steeds de last in mijn rechterhand die niet wijkt maar toeneemt als ik schrijf – niet zo evident meer is het dwangperspectief van een nieuw te schrijven, andere blog te overwinnen.
Zelfs al slagen we er tot op vandaag nog in, de dwang is er.
*in februari heef hij een tentoonstelling van zijn werk in de ‘kunstkerk’ van Elst.
|