Wat van de morgen is, is van de goden, wat van de nacht is, is van de dromen, tussenin is er de dag die van de omstandigheden is, en alles is van de tijd die van de kosmos is, die van het begin van alle beginnen is. Welke wijsheden we ook verkondigen, ze komen voort uit dit begin.
Dit zijn mijn eerste woorden vandaag, si Dieu me prête vie, hoop ik er nog vele te schrijven omdat het woord mijn hartslag is, mijn leven. Maar van de tijd weet je dat je hem niet tegen houden kunt. Je kunt wel dingen doen en boeken lezen, je kunt wel wandelen gaan en vertellen over wat is of, neer gaan liggen op de sofa, maar de tijd neemt je mee, jij, tollend met de aarde om de zon, waartegen je je niet kunt verzetten.
Spreken over de tijd is zoals spreken over de dood en wat er is na de dood; de tijd is verbeelding gezien we er geen vat op hebben, maar van de dood weten we dat het een metamorfose is, een overgang is naar een nieuw, een ander soort van leven.
Want we zijn materie wat het lichaam betreft, cellen en moleculen, maar we zijn ook atomen en elektronen, we zijn ook neutrino’s.
‘Neutrino’s die ‘massa noch lading hebben, ze hebben wel energie en een momentum. Omdat ze zo goed als met niets interageren worden we onophoudelijk doorzeefd door neutrino’s, ze vliegen moeiteloos door alles heen.[1]
Ze zijn zo klein zijn dat ze misschien niets anders dan geest kunnen zijn, de geest die er in den beginne moet geweest zijn en waaruit we zijn ontstaan.
IK verwacht dat eerder laat dan vroeg de specialisten van de Quantum Physics erop uit zullen komen dat de minimaalste bouwstenen van ons lichaam deeltjes geest zijn en dat deze deeltjes weten, kennis zijn en kennis opstapelen, en dat de dood hier geen vat op heeft.
Je herhaalt dit maar. Je krijgt er niet genoeg van het te herhalen, nu vooral op de drempel van 1 november, op de drempel van het herbezinnen over de dood die ons wacht..
[1] Verstraete Frank en Broeckaert Céine: ‘Waarom niemand kwantum begrijpt en er toch iets moet over weten’. Pag.228. www.Lannoo.com
|