De tijd van het licht is een dag egaal aan de tijd van de duisternis, goed dat ik het weet, dat ik kennis heb van het verbond van de zon met de aarde wat de baan van de aarde betreft. We hebber ooit gedacht dat het de zon was die zich in een boog over de aarde bewoog maar we weten dat dit maar schijn is, gelukkig. Echter de preciesheid waarmede de aarde haar baan aflegt verbaast ons niet meer, is gewoonte geworden, maar stel dat de opwarming het gewicht van de aarde wijzigen zou en de aarde afwijken zou van haar baan, vertragen of versnellen, wat dan?
Of hoe afhankelijk we zijn van wat er zich boven ons hoofd aan het afspelen is, op welke speelbal we zijn terecht gekomen en hoe we in feite rondslingeren, tollend lijk een tennisbal, een tijd in het licht, een tijd in het donker.
En het leven, zoals het zich afspeelt hier gaat zijn gewone gang met alles erop en eraan tot kanonschoten toe;
Waar wil ik eigenlijk toe komen?
Wel dat we bewust moeten zijn van het geluk dat we kennen te leven op aarde niet als paarden of honden, niet als leeuwen of tijgers, niet als apen, mieren of kevers, maar, tenminste hier in het westen als homo sapiens, niet meegerekend deze in Soedan en in andere plaatsen, over hun ‘sapiens’ zijn van de machthebbers daar heb ik mijn twijfels, de ‘wokes’ ten spijte.
Maar dat we hier rondopen en een leven leiden waarin het supplement dat we meekregen: de rijkdom van de geest in ons, het redeneervermogen, het onderscheid tussen goed en kwaad, de kennis van het schone en het minder schone, het lief hebben en vooral, vooral de gift die we kregen creatief te zijn in vele gebieden, wat ons een beeld geeft van de oneindige mogelijkheden die we bezitten, welke die ook zijn en in welke richting die ook gaan.
Dit alles hebben we meegekregen, werd ons toebedeeld bij onze geboorte als mensenkind. In meer kregen we de vrijheid hoe hierover te beschikken, wat niet altijd goed uitviel omwille van de omstandigheden. Maar in potentie, stonden alle mogelijkheden open.
Aan wie of wat hebben we ‘dit Alles’ te danken, kwam het spontaan, zomaar uit de lucht gevallen, of werd het ons ‘toevertrouwd’ door wie of wat van de Kosmos is?
Wat het geval moet zijn, de mens voortgestuwd steeds maar verder en verder in de richting van de geest evoluerend, zodat we ons afvragen moeten welke opdracht hier schuil gaat voor ons als human being.
Is er op dit gebied al een schijn van licht te bespeuren of blijft het nog totale duisternis?
|