Als ik buiten ging vanmorgen de roep van Venus, helder en als een zegen hoog in het volle zuiden, Venus de parel onder de planeten, Venus de morgenster, de geliefde, de oogappel, welke naam heb ik nog voor haar?
Il fut un temps, begin de jaren zestig dat ik verleid werd door de zeggingskracht van Velikovsky en meende haar de ‘Nieuwgekomene’ onder de planeten te mogen noemen. Met de jaren echter heb ik het onwaarschijnlijke ervan ingezien wat echter niet belet dat Velikovsky’s werken een grote invloed hebben gehad op mijn geestelijke ontwikkeling.
Als ik een soort Bijbelfanaat ben geworden dan is het uitsluitend aan hem te danken of, misschien te wijten want zijn impact was heel omvangrijk en droeg er toe bij dat ik geworden ben wie ik ben.
Ik beken, in een zekere zin ootmoedig, hem gevolgd te hebben gedurende een lange periode in mijn leven die nog altijd nagalmt in mijn dagen. en zal blijven nagalmen, met erin als hoogtepunt dat alles in de Bijbel, aan ‘feiten’, zich centreert op één passage: de stilstaande zon en maan .
En ik herneem hier deze passage uit het Boek ‘Joshua’ zoals ik ze lees in de o zo heerlijke taal van de King James’ Bijbel*:
10, 12: ‘Then spake Joshua to the Lord in the day when the Lord delivered up the Amorites before the children of Israel, and he said in the sight of Israel: sun stand thou still upon Gibeon and thou moon in the valley of Ajalon.'
10, 13: ‘And the sun stood still, and the moon stayed, until the people had avenged themselves upon their ennemies. Is this not written in the book of Jasher? So the sun stood still in the midst of heaven, and hasted not to go down about a whole day.’
Ik zou er wellicht, zoals zovelen, achteloos aan voorbij gegaan zijn ware er vóór 10: 12 en 13, niet 10: 11 geweest:
10, 11: ‘And it came to pass, as they fled before Israel and were in the going down to Beth-horon, that the Lord cast down great stones from heaven upon them unto Azekah, and tey died: they were more who died with hailstones than they whom the children of Israel slew with the sword’. (het waren ‘barad‘ die uit de hemel vielen, ‘brandende stenen’).
Ik ga de debatten hierover niet heropenen, er zijn boeken over geschreven. Maar de feiten wijzen onmiskenbaar op een soort kosmische omwenteling. Velikovsky meent dat de aarde gegrepen werd door een voorbij vliegende komeet en staaft dit met een massa bewijsstukken.
Zijn theorie werd de grond ingeboord door zijn tegenstanders waaronder Carl Sagan, de man van het ‘green house effect’ dat de hoge temperatuur op Venus, meer dan 500 graden, zou moeten verklaren. Velikovsky hield er een andere reden op na. Hij vond dat Venus een nieuw gekomen planeet was (!) en nog niet afgekoeld was.
Heel die historie heeft me jaren lectuur en discussie gekost en, zoals je ziet, het zindert nog steeds na en het zal trouwens nimmer ofte nimmer doven. Ik val er telkens opnieuw op terug omdat het een belangrijk gebeuren is, want de tussenkomst van ‘the Lord’ is hier meer dan twijfelachtig, en er zijn in de aangehaalde citaten uit de Bijbel redenen genoeg om te veronderstellen dat hier sprake is van een wereldcatastrofe, opgetekend in bedekte termen in het Boek Joshua.
Wat ook, voor mij is die passage in de Bijbel geen sprookje. En waarover zou ik geschreven hebben had ik vroeg in de morgen niet opgekeken naar de schittering van Venus, de morgenster?
*En als ik verwijs naar de King James’ Bible van 1611 dan is het omdat ik erover las in ‘East of Eden’ van John Steinbeck, in zijn verhaal over de betekenis van het woord ‘timshell’. Google weet er alles over.
|