Ik zit ver, heel ver voorbij de helft, verder dan Dante ‘nel mezzo di nostra* vita’ zat. Het luttele dat ik nog beteken tracht ik op te schroeven tot een bundel woorden die achter zullen blijven op de wijze waarop ze hier thans aanwezig zijn; grotendeels verscholen, gekend door enkele getrouwen of minder-getrouwen die occasioneel eens komen kijken hoe ik het stel en wat ik ditmaal heb uitgestald om hen te bekoren.
En wat meer is, ik zegde het al, het is zo ver gekomen dat het uitstallen van met mij is vergroeid, dat het mijn morgen- soms mijn avondgebed is, een voor mij noodzakelijk geworden iets.
Ik kan het niet genoeg herhalen hoe ik het aanvoel, hoe het me bezig houdt in mijn dagen die nu niet meer ongemerkt, zoals het was bij Chips, ‘like lazy cattle moving accross a landscape’, verlopen maar geladen, zo zwaar en tevens zo lichtend mogelijk, met dingen van de geest.
Niemand is me hiervoor enige dank verschuldigd, integendeel ik ben het die jullie dankbaar is me blijvend aan te zetten tot het vertoon elke dag van een blog en, ik dank ook de génie of génieën die deze mogelijkheid heeft of hebben bedacht en in gang gezet.
En ook mijn dank reikt veel verder, loopt over wie ik ben, over hoe ik denk, over hoe ik bij machte ben om te leven zoals ik wens te leven als een geestelijk rijk man, rijk in die zin dat ik woorden schrijven kan om mijn dag en mijn ‘erzijn’ op te luchten en op te smukken, gekleurd met een ‘dunne’ maar zekere levenswijsheid.
Ik weet dat het niet aan elk van ons gegeven is rond te lopen met creatieve gedachten en deze op een af andere wijze te veruiterlijken; dat je deze gedachten ook hebben kunt zonder de nood te voelen er iets mee te doen en die er dus genoeg aan hebben, maar ik ken er velen die nu eenmaal, zoals ik, anders ingesteld zijn en denk ik dan, uit zijn op eer en glorie.
Waar tot op vandaag niets verkeerd aan is. Of toch?
*Ik heb nooit begrepen waarom Dante het heeft over ‘nostra’ vita en niet over ‘mi’ vita, is het een kwestie van ritme of het aantal lettergrepen?
|