Ik word lui wat het lezen betreft, het boek van Pfeijffer ligt nu al meer dan een week open op de conversatie tussen Alkibiades en Socrates, alsof het me geen moer schelen zou om verder te lezen.
Het is maar dat ik nog heel weinig ben gaan lezen. Wat ik schrijf en de inspanning dat het me regelmatig kost zuigt alle geneigdheid om ‘meer-te-weten’ uit me weg. Het is alsof de plicht die ik ken om iets te doen me de vrijheid laat om iets niet te doen.
Het is fout, ik weet het, maar ik las vroeger heel wat zodat ik een reserve aan boekenwijsheid heb opgebouwd, in een zekere mate verouderd weliswaar
Maar de veroudering past bij de oude man die ik ben, het is dus maar een beperkte zorg voor mij: oud zijn en schrijven over oude dingen, wat is er verkeerd aan.
Ik blader nog wel eens door ‘de Standaard der Letteren’. Soms vind ik me erin terug, denk ik dat het goed zou zijn dit of dat boek te lezen, maar meestal ga ik eraan voorbij omdat het neerkomt op het zoveelste levensverhaal of het nu fictief is of half realiteit – ikzelf heb er wellicht ook aan gezondigd - een verhaal zoals er elke dag beleefd worden, ik heb maar naar het nieuws te luisteren om te weten hoe uiteenlopend levensverhalen kunnen zijn. Maar ik heb er geen nood aan, inhoudelijk zijn ze identiek, leren ze me niets dat ik kneden kan met de geest in mij.
Geef me dan maar liever, als ik toch iets lezen moet enkele uren van mijn dag in te vullen met de gedichten van Paul Auster die me terugbrengen in de poëtische schemering van de twilight zone.
|