Ik weet nu met aangevoelde zekerheid dat ik geïnspireerd word van uit een ergens dat van overal kan zijn; dat ik elk ogenblik, wat mijn schrijven betreft - mijn doen en laten laat ik terzijde nog - onder curatele sta en dat ik schrijf wat ik te schrijven heb.
Er is hieraan niet te ontkomen, ik kan dit curatele wel negeren, doen alsof het niet zo is, maar eens ik me op het schrijven instel ben ik een gevangene ervan.
Dit moet ook gelden voor een schilder, een componist, een beeldhouwer, ook ene zoals www.willemwouters.be die ik voorbije zondag ontmoette.
Dit geldt voor elk van ons omdat er ‘kosmische krachten’ zijn die van binnen ons, maar ik denk eerder van buiten ons, op ons inwerken om iets te doen dat in het domein van het buitenissige ligt, het creatieve dat zijn oorsprong heeft in de sterren en de planeten.
We zijn geneigd te denken dat het geen zin heeft het zo ver van ons te gaan zoeken, maar we vergissen ons schromelijk, want we denken ook dat de afstandsbediening van de poort niet doorheen de muren van het huis effect heeft, zo ben ik ook verkeerd als ik denk dat ik, zeker bij mijn geestelijk ontstaan, niet bewogen ben geweest door de krachten van zon en planeten die hebben bijgedragen tot de, wellicht karakteriële vorming van de persoon die ik ben.
Er zijn hiervoor geen bewijzen voorhanden, toch niet bij mijn weten, maar we leven in een uiterst vreemde wereld die gestoeld is op verwondering en als esoterieker – zoals een vriend me ooit schreef - voel ik het bevreemdende aan van de wereld waarin we zijn opgenomen en waarmee we innig verbonden zijn.
Dit aan te nemen is weten dat je, je bevindt van dat ogenblik af, in een schemerzone, deze die ligt tussen wat is en wat wordt gedacht, tussen wat reëel is en wat droom is, tussen het erzijn en er niet zijn. Het is de twilight zone, waar je heengaat om kunst te bedrijven of, poëzie te schrijven.
Ik kom er elke dag, ik duik er binnen en ik sta er uit op, en wat er rest na mijn duik krijg je te lezen.
Dit is wat van het wondere leven is dat ons omhult. Ik krijg er niet genoeg van, hoe dwaas of hoe vreemd het ook moge zijn, het staat er en het blijft er als een baken in de nacht en in de dag: het teken dat ik er was.
|