Elke morgen stel ik het vast, mijn geschriften heersen over mij en ik kan of wil me er niet van bevrijden.
In feite zijn ze mijn leven, ik heb weinig anders meer dat ik nog doen kan en trouwens het volstaat me, wel niet ruimschoots, want ik zou nog willen afwerken wat ik in het begin van het jaar begonnen ben. Echter, na 30.000 woorden ben ik stil gevallen. In het begin was het de operatie aan mijn hand achteraf begreep ik dat waar ik mee bezig was geen voldoende draagkracht had en originaliteit miste. Hier omwille ben ik ‘vergeten’ om ermee verder te gaan.
Ik houd het dus bij deze geschriften. Ze vullen me soms zoals gisteren – al geeft mijn blog het niet aan - tot voorbij middernacht. Ik kan dus zeggen dat die ‘gast’, mijn blog, me gisteren een gans etmaal heeft bezig gehouden ook tijdens de atletiek op TV, want ik beken dat ik volg wat in Budapest op dat gebied gebeurt.
Er is nog iets dat me blijft achtervolgen: een gedicht van jaren terug, over het graf van Rilke aan het oude kerkje van Rarogne/Raron in ‘le Haut-Valais’: één, ik begrijp zijn epitaaf of grafschrift niet en twee, ik vind niet de passende woorden om te zeggen wat ik over het graf zelf vertellen wil.
Eigenlijk tracht ik al jaren het juiste begin en de juiste toonaard te vinden, maar ik blijf ermee in afwachting, het lukt me niet.
Wellicht deert dit jullie niet maar mij deert het wel en reeds al te lang opdat het me niet storen zou vooral dan in mijn kunnen.
Ik wil er voorrang aan geven en trachten het te laten verrijzen in een nieuwe vorm. Het moet me lukken vooraleer mijn geest is uitgedroogd.
|