Het is maar dat ik elke morgen voor een leeg wit scherm zit. Ik weet wat ik te doen heb, en ben even - of soms dan toch een tijd - in verwachting van wat er komen gaat, hoe het zich geleidelijk opvullen zal en vooral met wat.
Ik stel me voor dat jij, als lezer, in een zelfde geest mijn blog opent met de vraag, wat heeft hij nu geschreven. En ik denk aan wat Borges zegt: 'es trivial y fortuita dat ik de schrijver ben en jij de lezer'. Het had dus omgekeerd kunnen zijn. Het verschil is dan wel dat jij het schrijven moet en dat ik, als lezer, uitkijken mag naar wat er komt. Nu kijk ik uit erna, als schrijver, naar elke reactie die eventueel komen zou.
Siert het me dat ik de schrijver ben?
Geenszins, het komt over als het resultaat van een samenloop van tal van omstandigheden die ver, heel, heel ver te zoeken zijn. Deze hadden totaal anders kunnen uitvallen zo voor mij als voor jou en nu, wel nu siert het mij als jij mij leest elke dag; en is het tevens een aanmoediging voor mij, een balsem voor - wat ik er ook over zeg of schrijf - de moeite die het me kost.
Vooral nu, nu sedert een lange tijd al, de herfst het is en niet meer de lente die zich heeft vastgezet in mijn lichaam en zeker ook nog in mijn rechterhand en -vingers als ik schrijf, en ik de gevolgen ervan ken, het is méér dan het vallen van de bladeren want er is niet de minste zekerheid meer dat de takken terug nog botten zullen dragen en open bloeien.
Weet echter dat ondanks de herfst over mij, ik nog altijd de hoop ken het te kunnen hebben over iets totaal nieuw, een verhaal of bijna-verhaal dat nog niet verteld werd, zelfs niet door Alphonse Daudet in zijn molen, een verhaal dat zich zou afspelen het liefst in een bos of aan een vijver of op een bloemenweide in een dorp dat ik niet ken maar dat de Romeinen kenden, Velzeke bijvoorbeeld.
Ik was er, zag wel waar ze huisden en hoe ze gebruik hebben gemaakt van de prachtige glooiing in het landschap – ze moeten lang gezocht hebben – en nu hoe onhandig de huizen er staan omheen een van de oudste kerken van Vlaanderen, toegewijd aan de Heilige Sint-Martinus.
Wendy, de buurvrouw* vergastte me op een foto van de heilige, als halfverheven beeldje de moeite waard, des te meer omdat er ook een dergelijk -bijna identiek - beeldje hangt naast het voorportaal van de kerk in mijn geboortedorp, Oordegem.
De foto is niet het verhaal dat ik zocht maar dan toch het begin ervan.
*Ik had haar en haar gezin, indachtig zijnde de hulp die ze waren, uitgenodigd op een lunch in ‘de Vink’ die middag.
|