|
We zien het schrijven als een gevolg van onze integratie, ons gegrepen zijn in het krachtenveld van het creatieve. We kunnen dus alle kanten op, én waarheen we geleid worden, én waar we wél overwogen heen willen. Het ene is van een gewaagde speelsheid zoals gisteren, het andere is een bouwwerk van gedachten in alle ernst opgetrokken. In beide gevallen zijn het de omstandigheden die beslissen over de keuze die gedaan wordt. Ben ikzelf het niet, ik zou dus kunnen stellen dat het het licht is dat de richting aangeef en dat ik maar te volgen heb en vooral me niet te verzetten.
En zoals het handteken van het licht in het oosten elke dag verschillend is zo ben ik ook verschillend van wie ik was de vorige dag, in elk geval zo wil ik tevoorschijn komen in het spoor dat ik achterlaat.
In mijn oude dagen tracht ik er zoveel mogelijk van doordrongen te zijn dat ik deel ben van het kosmisch gebeuren. Dat er krachten/golfbewegingen zijn die uitgaan van de wereld om me heen: de maan, de planeten, de sterren. Ik hoef er geen rekening mee te houden want ik heb er geen macht over. Er gebeurt wat gebeurt en ik heb er geen verhaal tegen, ik onderga het en tezelfdertijd profiteer ik ervan, vooral dan als ik aan het schrijven sla, dan voel ik de bewegingen soms als ik uitkom waar ik nooit had gedacht uit te komen en er iets overblijft waaraan ik nog niet gedacht had.
Zeker is, ik fungeer in functie van mijn integratie in het kosmische of in functie van de gedachtewereld waarin ik ‘rondloop’, het is vandaaruit dat alles ontstaat, ikzelf ben dus maar een instrument van deze wereld die schrijft wat hem wordt ingegeven om te schrijven.
Er is dus niets van wie ik ben, maar alles van de wereld waarin mijn geest zich beweegt.
Zo besta ik, bestaan mijn geschriften.
|