Ik dacht vandaag niets beter te hebben om mee te beginnen, niets hoger en niets lager, dan een tortel op de nok van het huis van de gebuur. Ik kan me er een ogenblik op instellen om te komen, mijn gedachten vrije loop latend, waar ik nog niet weet te zullen komen, hoewel het al ergens geschreven staat.
Het verrassende eraan is dat het er zeker zal staan - de plant aanwezig in de zaadkorrel nu nog wachtende op het kiemen - en het is in de ogenblikken van het wachten dat het mystieke van wat komen zal geborgen ligt.
Het is nog geen weten - zoals de korrel nog geen plant is - maar het weten is kiemende in mij om enkele lijnen verder te voorschijn te komen. Ik weet niet waar ik het moet gaan zoeken en het hoeft ook niet, ik word er naar toe geleid, woord na woord, zin na zin, tot ik denk nu is het genoeg, nu mag er een punt gezet en afgesloten.
Elke dag is het zo of er is een tortel, of er zijn de kleuren van een enige dageraadof, wat me in een totaal andere richting voert, is er Mahler of Schubert of zoals het nu dikwijls het geval is, is er de Alkibiades van Ilya Leonard Pfeijffer.
Hieruit wordt gepuurd, wordt gefilterd wat op dit blad te voorschijn komt, soms is het veel soms is het enkel wat er is aan voorafgegaan.
Vandaag is dit het geval.
Later, een andere dag, zal zelfde tortel zitten - een tortel heeft het voordeel elke tortel te zijn - op dezelfde nok van hetzelfde huis. Onvermijdelijk zal ik er anders uit opstaan om er anders over te schrijven, wat nog niet vaststaat zoals ook niet vaststond wat ik vanmorgen geschreven heb.
Zo brengt elke tortel zijn boodschap, al kan het ook een ekster zijn of, Ravel die de kamer betreedt.
|