De merel in de tuin heeft geen boodschap aan de geluiden van de straat, maar goed ook, wie ware hij nog? - ik zonder de bergen? - indien hij er zich zou laten door afleiden?
Ik heb me neergezet, geef hem al mijn aandacht en hoor hoe zijn gezang helder en verfijnd, trillend als pianoklanken in een lege kamer, afsteekt tegen de gewoon geworden geluiden van de dagen. Het effect ervan is, en hier overdrijf ik pour mieux me faire comprendre, alsof het geluid van ‘tomorrowland’ ineens afgebroken zou worden en er een Dolcinella-passage uit de Don Quijote-Suite van Telemann, of beter het oneindige van Bach's Partita nr 2 voor piano. over de hoofden zou worden ‘uitgebazuind’.
Eigenlijk, als ik bezig ben hoor ik de straat niet, hoor ik enkel de merel. De ene zijn van de wereld, de andere, van de merel, zijn van het buitengewone, zelfs al zijn ze regelmatig terugkomend, zijn van een andere aard, een toonaard die we niet genoeg benadrukken kunnen als we er diep op ingaan. Het is een gift van de natuur, een gift van het zijnde en het komende.
En als ik er ‘een blog’ bij stilsta dan is het omdat ik me realiseer dat het iets uitzonderkijk is zoals de veldbloemen - de korenbloem, de papaver de vele andere - uitzonderlijk zijn als ik zie, mezelf wegdenkend, hoe ze er staan in hun vormen, in hun kleuren en geuren, maar, zoals altijd we gunnen ze geen blik, we zijn teveel bezig met onszelf. We gaan er aan voorbij zoals we voorbijgaan aan het gezang van de merel en verwondering kennen we niet meer, het is maar doodgewoon dat het zo is.
Echter wat indien er noch de merel zou zijn noch de bloemen, wel wetende dat ze er ooit waren maar nu opgeslorpt door de tijd verdwenen voor altijd uit onze omgeving welke gevoelens zouden we erbij hebben?
Daarom ook heb ik gemeend dat deze blog een doel had, ook voor mij, als ik de merel hoor, hel en flinterdun in de morgen en naar de bloemen sta te kijken en zie welke rijkdom ze vertegenwoordigen.
Maar zag ik het ooit zo?
|