Ik groet het einde van de maand juli, de kalender zegt het me en ook ik kan het ongeveer raden aan de stand van de morgenzon dat we half zomer zijn en neigen naar de herfst, neigen naar het equinox-punt.
Ik zie het gebeuren omdat ik elke morgen de gordijnen openschuif op de dageraad en de verschuiving van de zon aan de horizon soms dag aan dag volgen kan, niet bij overtrokken luchten weliswaar maar als de zon er is zie ik het als een schittering van licht, als een wonder gebeuren dat ik bewust beleef.
Ik open dus heel dikwijls mijn dag met een ingesteldheid die in een zekere zin kosmisch is , het helpt me bij het bedenken van wat ik schrijven zal omdat ik aldus vertrek van uit een gezichtshoek die het gewone overstijgt en me binnen leidt in een sfeerwereld de ik normaal misschien niet hebben zou. In elk geval het is hoe ik erover denk als ik mijn verbeelding bewogen weet door een fractie dageraad die ik meeneem hoe minimaal ook in mijn schrijven van elke dag.
Laat ik het zo zeggen: ik word er onbewust door geïnspireerd, het beeld van mijn dageraad heeft iets, draagt onvermijdelijk bij tot wat ik schrijf en dan ook tot hoe ik het schrijf, zelfs al blijkt het niet dat het zo gebeurt, ik denk dat het niet anders kan dan dat ik er door beïnvloed wordt.
In feite, het weinige dat er nog gebeurt in mijn leven heeft een begin in de natuur, en wat van de natuur is is van de Kosmos en de Kosmos is van iets enorm dat niet te bepalen is dat ons, als we er diep over nadenken overstijgt van het alfa tot het omega.
In mijn schrijven onderga ik dit gevoel, het is om deze reden dat ik schrijf wat ik schrijf, er is er geen andere.
|