Dankbaar dat ik er nog ben, dankbaar dat ik neerzitten kan om te schrijven, zelfs, zelfs met een nog steeds ‘manke’ hand. Gelukkig, je geraakt je er aan gewend al kost het je moeite, je vergeet het een deel van de tijd en een deel niet, maar woorden produceren is je ingegeven, het liefst vroeg in de morgen of bij het naderen van de nacht, het is je wel om het even als je begint.
De dag van gisteren was een ‘nuldag’, hoe het kwam weet ik maar ik maar al te goed, gebrek aan slaap wat ik te allen prijze mijden moet om normaal naar mijn maatstaven te functioneren. Dit wil zeggen totale vrijheid in wat ik doe, met enkele beperkingen de ik opgetekend weet dagen op voorhand maar behoed me voor het onverwachte.
Een vriend schonk me een klein precieus boekje[1] gedachten omheen de Franse filosoof Jankélévitch, de filosoof van het ‘nu-moment, van, schrijft Cynthia Fleury: ’ici et maintenant et pas demain et nulle part ailleurs.
Het is voedsel voor de komende dagen, weken, maanden misschien, het zal liggen naast het enorme boek van Pfeijffer en om de beurt zullen ze hun zeg krijgen, hoewel totaal, maar dan ook totaal verschillend wat de ondergrond ervan betreft.
Ik meen echter nu al te weten dat Jankélévitch een man is met wie ik het goed zal kunnen stellen, de man van de eerste lentedag gebruik de lente zo goed mogelijk, draag die dag in je hart bij al wat je doet, maak er je levensregel van want erna komt de zomer, komt de herfst ruikend naar de dood, vlugger dan je denken kunt.
[1] Fleury Cynthia: ‘ Un été avec Jankélévitch’, Equateurs France Inter, 2023.
|