Verder de zomer, verder het jaar in, maar het specifieke van de tijd heeft voor mij nog weinig betekenis, wat telt is het eindpunt dat akelig dichtbij gekomen is.
Ik schrijf dit hier voor de zoveelste maal, maar word er niet door bevangen, niet door beangstigd Het deert me niet omdat het onvermijdelijke ervan me heel duidelijk is maar onzeker qua ogenblik. Zo maakte ik gisteren nog een afspraak met vrienden voor mei 2024, en waarom zou ik niet, ofwel ben ik er nog in een consumeerbare vorm ofwel als wat as uitgestrooid in de bergen in welk geval er bijeen zal gekomen worden met ikzelf erbij in hun gedachten.
Ondertussen openen zich elke morgen de dagen en kom ik in het licht te staan met mijn woorden bij vrienden en kennissen de ik ken en die mij kennen. Van sommigen hoor ik, bijvoorbeeld van mijn dochter Cathy, dat ze me lezen, van anderen weet ik het met zekerheid omdat ze nu en dan reageren, en dan zijn er wellicht, zo hoop ik toch, van wie ik het niet weet. Maar allen die me lezen, zelfs die me lezen nu en dan, beschouw ik als mijn vrienden. Ze lezen mijn gedachten en ik kom binnen in hen waar ik een tijd verblijven zal. Hoe ruimer ik schrijf des te langer ik in hen aanwezig zal blijven. Ik ben dus een persoon die zich vermenigvuldigt elke dag en zo wil ik het houden. Me bewegend naar buiten en naar binnen.
En als ik niet onmiddellijk reageer op wat je me stuurt: de foto van een beeld of een fotoreportage of een gedicht dat kreunt van weemoed om wat voorbij is, of een dat sprankelt van geest, weet dat ik er mee bezig ben en dat ik je dankbaar ben me binnen te hebben gelaten in die gedachten van jou, waar ik op mijn beurt ogenblikken heb mogen vertoeven. Zo ook bij de vriend uit West-Vlaanderen die me vertelde dat hij in zijn tuin een mispel- en een kweeperenboom heeft staan. Hij weet nu dat hij er mij mee raakte omdat het de fruitbomen zijn die ik verkies, vooral dan de kweeperen goudkleurig in een schaal geplaatst op de tafel en de geur ervan in de kamer
|