Het vuur in de rozen is gedoofd, is brak geworden op een brakke grond, er blijft zelfs geen herinneren meer, zoals ik ook niet meer weet welke, even brakke woorden ik gisteren geschreven heb en heb laten gaan, alsof het dode bladeren waren, te vroeg neergedwarreld zoals bladeren in de herfst.
Niet veel zaaks meer de rozen, niet veel zaaks de woorden. En wat ze gemeen hebben is niet zo duidelijk, staat nergens vermeld, maar ze hebben eenzelfde beginnen: de oerknal, waarvan men beweert dat hij nog te horen is, te horen wat hun beginnen was.
Roos en woord lagen toen heel dicht bij en in elkaar, samen in de kracht die alles in beweging bracht en van dan af zijn hun wegen uit elkaar gegaan: de ene kracht is roos geworden, de andere kracht heeft een andere weg afgelegd. Waar het voor de roos de weg naar buiten was, was het voor het woord de weg naar binnen. Zo heeft de roos niets te vertellen over het woord heeft het woord heel wat te vertellen over de roos.
Deze vergelijking brengt me niet ver, het ene is, schijnbaar althans, van de materie, het andere is van de geest. In die voorstelling vullen ze elkander aan. Maar er is geest in de roos, in de stam, in de wortel van de roos, die weet hoe te botten, hoe de botten te openen tot roos, en dit weten is van het bevreemdende dat de Kosmos is. Een, in al zijn geledingen, zo de zichtbare als de onzichtbare, levend massaal ‘Iets’ dat weet hoe er te zijn en hoe er te leven, zonder het ‘zelf’ te beseffen dat het weet.
Dit is - althans zoals ik het meen te zien deze morgen - de reden waarom het woord er is. Het woord weet wat van de Kosmos is, nog niet heel veel, maar het komt eraan. Geleidelijk begint het woord meer en meer binnen te dringen in het massale en te begrijpen dankzij het fenomeen homo sapiens dat de mens is.
We zien het: de homo sapiens deel zijnde van de Kosmos, als zijn diepere integratie in wat de Kosmos is; hij is geen afzonderlijk deel ervan, hij IS het zelfbewustzijn van de Kosmos. En het is, noch in min, noch meer als het zelfbewustzijn van de Kosmos dat hij fungeert.
Laat ons stellen dat dit een deel van de waarheid is: het zelfbewustzijn van de Homo sapiens is niet alleen bepalend voor, maar is gelinkt aan het zelfbewustzijn van de Kosmos, beide zijn een en het zelfde bewustzijn.
We aarzelen het te geloven, maar we zijn Kosmos.
|