Ik behelp me nog altijd met de rolator op het terras in de tuin om terug normaal te leren gaan. Nu loop ik er nog als een dronken persoon als ik zonder hulp tracht te gaan. Ik noteer djt hier omdat het de enige plaats is die ik heb om het te vermelden want schrijven met de rechterhand in een dagboek is onmogelijk, dus mijn blog fungeert tezelfdertijd als dagboek, het registreert in welke toestand ik me fysisch als geestelijk bevind. En ik moet het bekennen deze is alles behalve schitterend.
Gisteren heb ik mijn moraal hoog gehouden met enkele zinnen te ontlenen aan Pfeijffer, zinnen die ik uitzonderlijk mooi vond - ik denk dat Pfeijffer dit ook wist als hij ze schreef – omdat ze als een witte bloem opstijgend uit de dorre aarde door mij gelezen werden, want de lectuur van ‘Alkibiades’ vordert traag. Ik bereik hoegenaamd niet de zeventig pagina’s daags die een vriend haalde en het boek las op tien dagen. Ik zal zeker minstens een maand nodig hebben als ik het ritme van nu aanhouden kan. Het zij dan zo, ik kan het nu toch niet meer op zij leggen, ik wil verder.
Het feit is dat ik me op een totaal vreemd terrein bevind, dat het geen roman is zoals je normaal verwachten kunt, maar het voert je binnen in de wereld van de politiek en van de oorlogsvoering, thema’s die ik met bewondering voor de schrijver volg. Het geeft me ook een zeker inzicht in de wereld van de Griekse maatschappij, die ik voor het eerst te aanschouwen krijg en met verbazing volg.
Pfeijffer heeft er een hand van weg om ons een beeld op te hangen hoe het er in de begoede middens van de maatschappij aan toe ging. En het is maar een begin, volgens mijn vriend moet het beste nog komen. Dus we gaan verder.
Het is dus Pfeijffer die mijn dag ten dele vult. Ik heb er een paar uren voor over waarna ik verder ga met mijn gewone doen maar met de gebeurtenissen in zijn boek in het achterhoofd.
Zo aaat het als je verzeild bent geraakt in het Griekse landschap van steden, gebeurtenissen en namen dat zijn ‘Alkibiades’ is.
|