Wat ik gisteren schreef gebeurde node, maar ik wou het toch kwijt, ik wou het toch geacteerd voor later als ik terugblikken zal op de periode van nu. Zelfs al weet ik niet of ik nog ooit terugkom op wat er geweest is; het mocht toch bewaard.
Ik stel vast dat ik voor het ogenblik onder zware druk kom te staan, dat ik steeds maar verder wil en eigenlijk niet kan omdat het schrijven een kwestie werd van te lange duur.
Nu, komende uit alle windstreken wordt me moed ingesproken. Ik ben er zeker niet ongevoelig voor maar vergeef me als ik er niet rechtstreeks op antwoord, het zou me te veel inspanning vergen.
Ik kreeg ook een foto van een veldbloementuin toegestuurd, een veld om jaloers op te zijn, vooral als ik denk aan die van mij.
Ik lig al dagen met het boek van Ilja Leonardus Pfeijffer op de tafel zijn ‘Alkibiades’, zonder aanhangsels ruim zevenhonderd pagina’s tekst. Hoe hij dit klaar speelde om het boek te schrijven op 14 maanden tijd is me een raadsel én, of ik het volledig lezen zal - dus niet zoals ‘Het verdriet van België’ – is een ander raadsel waar ik voorlopig nog geen antwoord op weet. Het schijnt me, na honderd pagina’s, in elk geval een ‘droog’ iets toe, maar verder spreek ik me er (nog) niet over uit, alleen dat het kolossaal veel opzoekingen moet gevergd hebben en een enorme verbeelding en zeggingskracht. Hier duidelijk eigenschappen van Pfeijffer.
Het boek vervangt nu dit van Thomas Hertog maar ik geloof niet dat ik er met evenveel enthousiasme in ‘wandelen’ zal. Hertog hield me wakker, inspireerde me, ik geloof niet dat dit het geval zal zijn met het werk van Pfeijffer.
Want als ik lees hoe Alkibiades tewerk gaat om Socrates in zijn bed te krijgen wringt er iets bij mij.
We zien wel hoe het aflopen zal, later.
|