Het heeft geen zin te klagen over mijn toestand, het helpt me geen zier en toch doe ik het, roep ik het in ter verantwoording van mijn stilte, alsof ik nood heb aan een verantwoording, alsof ik niet vrij beslissen kan een blog te schrijven of niet.
En eigenlijk is het zo, ik ben niet vrij, ik ben en blijf het verschuldigd aan mezelf. Ik denk zelfs dat het schrijven van een blog op het klavier het enige middel is om de nodige soepelheid terug te vinden, ik heb er aldus dubbel baat bij als ik volhard.
Begrijpt dan dat ik, zelfs als ik niets te zeggen heb, verder blijf gaan alsof het slechts routine was, een krans woorden neer te leggen alvorens ik slapen ga tekenend voor de dag die voorbij is gegaan zoals zovele andere dagen in mijn leven.
Of toch niet. Ik heb vandaag meer dan op andere dagen de zorg en de genegenheid gevoeld van mijn dochters voor mij, een warmte in mij die ik zelden heb verwoord, al kwam het op in mij het hen te zeggen, het lukte me niet de juiste woorden te vinden, al was het maar bedekt, het te zeggen hoe goed ik me wel voelde omringd te zijn door hen.
Het is nu volop nacht, maar dit wou ik toch nalaten alvorens de slaap terug op te zoeken. Dit ook staat aldus geacteerd, al heeft het niets met jullie te maken, al is het strikt persoonlijk tussen mij en mijn kinderen, maar ik wil het geschreven. Want van nu af heeft al wat ik achterlaat een donkere omlijning, zullen de woorden later gezien worden als mijn laatste.
Het is ook op deze wijze en dit indachtig dat ik dit oude lichaam van mij terug in omloop wil brengen. De tijd, ‘ce grand sculpteur’ van Yourcenar zal het uitmaken, in de veronderstelling dat er nog tijd zal zijn voor mij én voor mijn geschrijf.
Het is wat we samen gaan beleven, jullie en ik.
|