Ik schreef het al, vroeger, ik vond de woorden terug, meer passend dan ooit en meer dichterbij dan ooit: de tafel waar ik schrijf, de pen waarmee ik schrijf, het potlood waarmee ik in mijn oud, halfvol geschreven dagboek van vroeger, aanvullende lijnen trek en lijnen trek in een ander schriftje dat ik bij Schleiper kocht met ‘paper based on cotton rag with an addition of natural waste, fibres handmade according to a traditional organic process’, komende van Amsterdam, hoe zal dit alles nog verder bestaan na mij, in welke handen, in welke omstandigheden. Hoe?
Of dat ander handmade zakboekje dat uit Tibet komt met handgeschept papier waarin het zo heerlijk is om te tekenen, en dat ik kocht in een bijna witte abdij, de naam ontgaat me nu maar een vriend – ik groet hem met warmte bij deze - die toen bij mij was weet dewelke ik bedoel, gelegen in het zuiden van Frankrijk niet zo ver van de molen waar Alphonse Daudet zijn brieven schreef en waar we samen neerzaten onder de boom, of niet zo ver van de kapel die we bezochten gewijd aan de Engel Gabriel , gelegen op een kruispunt van twee belangrijke wegen, wat gebeurt ermee dat ooglijk boekje en hoe zullen de plaatsen zijn waar ik ooit was, alleen of met haar, of met hen.
Hoe mijn rekken boeken, hoe mijn manuscripten en al dat ik aanraakte met mijn handen, met mijn ogen, met mijn geest, hoe zal al dat eruitzien als ik er niet meer zal zijn, in een wereld waarin nog mijn naam zal te horen zijn voor een tijdje, om daarna, als alle sporen die ik achterliet zullen uitgewist zijn, opgelost te worden in de tijd.
En toch zal ik met mijn woorden, met mijn gedachten een impact hebben gehad op hen die me kenden, op hen die me gelezen hebben, op hen die met mij gediscussieerd hebben over de belangrijke dingen van het leven, en dus ook een impact op het verder verloop van hun leven. Een impact die zich, naarmate de tijd verder schuift, vermenigvuldigen zal en verder met de geslachten de tijd inschuiven én zal mijn passage op aarde niet onopgemerkt geweest zijn, zelfs indien er geen letter van wat ik schreef zou overblijven.
Er zullen stappen gezet worden en woorden gesproken die bij leven anders zouden gezet of gesproken worden en de echo ervan zal zich verspreiden, eerst over de meest nabije plaatsen en dan stilaan uitdijen - zoals het Universum uitdijt - via, via, via, tot in de verste uithoeken van de aarde, de verste uithoeken van de Kosmos.
Is het dan niet correct als ik schrijf dat ik dan niet meer van de aarde zal zijn maar van de wereld die van de gedachten is?
|