Na een herfst, een winter en met de lente voor de deur is de holte die geslagen werd grotendeels gedicht en opgevuld. Er is stilaan een nieuwe grondlaag gekomen in mijn leven, een laag van mos op plaatsen, van heide op andere, en van een beginnend bos in schakeringen van groei en kleur. Er is geen minuut leegte meer, geen doelloos neerliggen, geen angstvallig vooruitkijken, alles heeft zich geschikt en geordend tot een volheid van zijn met tal van variaties die zich aanvullen en zich bestendigen in mij.
Het gaat van kleine zaken zoals de meesjes in de tuin, de groei van enkele pitten in vruchtbare aarde en van de orchidee in een hoek van de kamer, onderlijnd ten volle met de muziek van ‘Klara’, van ‘Classica’ of ‘Mezzo’, met de bezoeken of telefoons nu en dan op de gepaste ogenblikken van de kinderen, van de buren, van de vrienden, van diegenen die me helpen met hun zorg voor mij. En boven dit alles, breed uitgestreken mijn zorg voor de woorden die ik schrijf vroeg in de morgen of zoals gisteren laat in de avond.
Heeft er zich nu aan toegevoegd Thomas Hertog zoals ik hem ontmoet in zijn boek ‘Het ontstaan van de tijd’ en, ik weet nu dat ik er het boek zou moeten aan toevoegen van de grootste der Belgen, Georges Lemaître, zijn ‘L’hypothèse de l’atome primitif.’
Dit alles, opgevuld met de vele herinneringen is mijn geestelijk leven geworden, het lichamelijke met de ongemakken die er zijn neem ik er glimlachend bij, of wat dacht je dat ik ze ook vermelden zou?
Een vriend - van vele gelukkige jaren met hem – verwijst me vanmorgen naar het boek van Michael Kempe: ‘De beste van alle mogelijke werelden’[1] en de recensie erover van Chams Eddine Zaougui in de Standaard der Letteren van 4 maart over het leven van Gottfried Wilhelm Leibnitz: ‘Hij die het integraalteken bedacht’,
Mijn vriend haalt er de essentie uit en schrijft:
‘Zijn levenslange overtuiging was dat God de best mogelijke wereld had geschapen. Een wereld waarin de mensen vrij zijn en waarin natuurwetten bestaan. Als een kleine god staat iedere mens elke dag voor een uitdaging om te kiezen uit vele mogelijkheden die werkelijkheid moet worden.’
Ik ben amper 60 pagina’s ver in het boek van Hertog, ik weet niet hoe zijn eindbesluit, als er een is, er zal uit komen, maar ik vrees dat het niet een bevestiging zal worden van wat Leibniz vooropstelt, de naam van God die er bij Leibniz achter schuilt, zal er zeker teveel aan zijn.
Maar ik ben het volledig eens met Leibniz dat dit de best ‘mogelijke’ wereld is – gezien de aard van de mens – die kon geschapen worden.
Hiermede, alles samengenomen, hebben jullie een ruime kijk op wat me bezighoudt in mijn dagen van nu. Ik had het heel wat eenvoudiger en gemakkelijker kunnen doen, maar zo ben ik, gelukkig, niet ingesteld. Want als ik de moeilijke weg opga dat is het ook omdat ik niet teveel denken zou aan de mogelijke faling van mijn versleten – denk ik, voel ik – hart.
Trouwens het loont wel de moeite je bezig te houden met Gottfried Leibniz, met Thomas Hertog en dezes band met Stephen Hawking.
Ik had me ook kunnen bezig houden met het aanbrengen van een tekening op een wit blad in het boek van Thomas Hertog maar ik zal verder gaan, hopelijk krijg ik de tijd tot het einde, met de lectuur ervan.
[1] Kempe Michael: ‘De beste van alle mogelijke werelden’, de Bezige Bij
|