Hoe schrijf ik soms zodat mijn woorden zich verstrengelen tot hiërogliefen op een obelisk, moeilijk uiteen haalbaar, vervreemd in hun eigenheid van woord. Je tekende het gisteren op innerlijk geleid door je gevoelens die verward opdoken als uit de nevels van de morgen, want het is altijd in de morgen dat het gebeurt, dat je opstaat uit de donkerte van de nacht en je je voelt als gedwongen te schrijven wat je nog niet gedacht hebt, en dat je nu ontmoet in wat je als een spoor in de verse sneeuw achterlaat.
Dit was van gisteren waar weinigen iets aan hadden behalve ikzelf. Ik verklaar het niet hoe ik ertoe kwam. Wellicht was er een telefoon in de morgen die van alles betekenen kon maar misschien niet wat ik erover schreef, het was om iemand die weende om de verlatenheid waarin ze leefde en ik haar helpen wou met woorden, meer had ik niet te geven.
Woorden zo uit het leven gegrepen al weet ik niet met zekerheid of het geen droom geweest kan zijn. Alles in deze dagen ligt in elkaar verweven: werkelijkheid die droom kan zijn en droom die we nemen als werkelijkheid.
Zo leef je nu je dagen in een oneindigheid van mogelijkheden die je maar te nemen hebt, of ze nu standhouden of niet er is geen concurrentie op de weg die je genomen hebt. Je staat er alleen voor om te beslissen of je verder gaat zoals je begonnen bent of, verrast, je in staat bent, plots een andere weg te nemen die de realiteit in loopt, deze van ‘De Standaard’ of van Nooteboom en zijn cactushistorie.
Waar je in elk geval op wacht is iets sensationeel te vinden om over te schrijven, niet over een treinramp waar ook zelfs in Griekenland, maar liefst zoals vanmorgen om 05.45, over Mahlers, ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ dat je kent van de eerst noot af, niet de woorden maar wel de klanken, wat je voldoende is zo vroeg al voor de zon opkwam.
Het was alsof je plots op een heuvel stond en de wolken volgde die boven de velden dreven, het was alsof je de wind voelde in je gelaat en de stilte van het land je dromen aanwakkerde, het was alsof je ineens in jou grote dingen om te schrijven voelde klaar komen. Of wat Mahler vermag met een mens zoals jij voor je gewassen bent en ontbeten hebt. Hij opent je nieuwe dag op een beginnen dat je meent al dikwijls, al zeer dikwijls ontmoet te hebben.
Wat nog komen zal in de dag weet je niet, je verwacht ook niets, je hebt voldoende aan wat je schreef en wat je nog te schrijven hebt van nu tot morgen en de dagen erna, als die er zouden zijn.
Je wacht niet af, je neemt wat komt met beide handen en houdt het stevig vast, ingetogen.
Je weet maar nooit.
|