Mettertijd heeft elke dag van de week zijn eigenheid verworven. Zo is de maandag de dag van Inge, de dame die het huis, rein en in orde houdt; is er de dinsdag en de vrijdag Gunther die me komt helpen bij het douchen – ik mag niet alleen de trap op; is er de woensdag dat Patricia, mijn oudste dochter komt; is er de donderdag Liesbeth, de kinésiste; is er de zaterdag, de dag van ‘De Standaard’ en, zeg ik, is er de zondag die de dag des Heren is en die ik beleven wil, meer als een dag van bezinning zoals ik de zondagen beleefde in mijn jeugd, en nu met in de namiddag ook het bezoek van een van de twee andere dochters, Ann of Cathérine met hun echtgenoot, Francesco en Koen.
Dit is het stramien zoals mijn leven er voortaan uitziet, elke humane aanwezigheid, hoe kort ook, komt als een golf van warmte, zijn momenten dat ik mezelf loslaat en gekeerd ben naar de mens in hen die ik ontmoet en naar wie ik me keren kan om mezelf even te vergeten en op te zien hoe ze tegenover het leven staan en tegenover mij. Het zijn momenten van verademing, waar ik nu, meer dan vroeger, behoefte aan heb.
Ik kijk er telkens naar uit en stem me er op af. Ze vullen me aan en ik waardeer ze. Ik hoop dat ik dit gevoel overbreng op hen die ik op deze wijze ontmoet en dat het voor hen geen ‘corvee’ is me te bezoeken, maar ook een kort verlossend moment voor hen, een wederkerigheid die ik soms aanvoel in het gesprek dat ik heb met hen.
Met mijn dochter, Patricia, is het verschillend, de gevoelens zijn er, de binding met en het uitkijken naar elkaar is er. Het is een dag dat ik niet denken moet aan een middagmaal, we vinden het gepast dat het de dag is om een ‘côte à l’os’ te eten en de bereiding ervan doen we samen, ik de voorbereiding en zij het opbakken en daarna een tijd die we samen bepalen in de oven. Mijn gebuur, Stefan, die me in de avond even opzoekt zegt me dat hij het omgekeerd doet: hij warmt vooraf zijn ‘tournedos’ op in een matige oven alvorens het vlees te braden, wat hem een excellent resultaat geeft.
En dan heb ik ‘De Standaard’ die ik elke week te lezen heb, slaag ik erin des te beter, blijven delen ervan liggen tot daar toe want er is nu de laatste dagen ook het ‘Dagenboek 533’ van Nooteboom dat ik herlees, wat een hele prestatie uitmaakt want ik heb de zin om te lezen bijna helemaal verloren.
Je ziet waar ik aangekomen ben, hoe ik het stel en hoe mijn dagen gekleurd worden en deels ingevuld.
Vermeld ik nog, volledigheidshalve alsof je het niet weten zou, dat dit de laatste dag is van de maand, maar wat je misschien niet weet en waar ik aan denk dat het een maand is die ik wellicht niet meer tegenkomen zal.
Het weze dan zo, aan alles komt een einde, ook aan het beleven van de maand februari.
|