Laat me toe te dromen, waarde lezer, laat me toe te denken dat ik in volle kracht ben opgestaan en in volle kracht aan het werk ben gegaan, ongeacht, dit of dat, maar gericht op één duidelijk punt te slagen in al wat ik onderneem, om te beginnen in het afwerken van deze blog van, zegge 500 woorden.
Dat de muze me helpe zoals ze het gedaan heeft de vele dagen al van mijn leven, waarom dan vandaag niet?
Maar ik heb het gevoel dat het vandaag niet mijn dag is, er hangt een wolk van droefheid over mij, een niet te verklaren wolk, mijn ‘ik’ geconfronteerd met mijn ander ‘ik’ die tegen elkaar op botsen en me brengen in een toestand van neerslachtigheid die ik in lang niet meer kende, die ik misschien zoals nu nog nooit gekend heb, omdat het niet alleen dat gevoel is van neerslachtigheid maar tevens van machteloosheid, ik kan me er niet over zetten de wolk blijft hangen wat ik ook denk of doe, ze is er en ze blijft er. Het is zelfs alsof ik ze niet kwijt wil, alsof ik ze nog grijzer, nog donkerder wens, alsof ik me erin onderdompelen wil.
Waarom schrijf ik dit, waarom voel ik het zo? Terwijl de ganse voormiddag op ‘Klara’ – deze van 20 februari - de mooiste opera-aria’s die er ooit geschreven werden te horen zijn, gezongen door de mooiste stemmen, sommige ervan verdiepen mijn gevoelens tot vochtige ogen, getroffen als ik ben door de ontroerende schoonheid ervan. Hoe gevoelig ik gebleven ben, kinderlijk gevoelig, waar ga ik heen?
Weliswaar de dag is nog vroeg, hij zal zich ontrollen over mij. Ik zal gaan neerliggen en de ogen sluiten en ver weggaan naar tijden van vroeger en van dichterbij, om in te slapen en gelouterd op te staan en, verder te gaan met leven, zoals ik het gewoon ben geworden nu ik er alleen voorsta.
Vooral dan, alleen in het schrijven, alleen in het bedenken want
Ik lees te weinig, mijn geest is afgewezen op zich zelf, op wat hij vermag te vinden met de hulp van mijn Muze als ik er een hebben zou die bereid is me te helpen.
Nu de Muze is een overblijfsel van de tijd van Dante die het doorgaf, onder meer aan Claudio Monteverdi (1567-1643) die het verwerkte in zijn ‘Orpheus & Euredice’.
Is hij het die schuld heeft aan mijn neerslachtigheid, mijn zwaarmoedigheid, omdat ik Monterverdi, heel de tijd van zijn opera, gisteren gevolgd heb op TV?
Het verhaal van hem weinig geloofwaardig zou je denken in de wereld van nu, maar wat dan denken van het succes van Harry Potter, is er hier, wat de geloofwaardigheid betreft, een andere verklaring voor?
Ik geef me bloot. Ik heb die gewoonte als ik schrijven ga. Ik neem geen blad voor de mond. Jullie mogen weten hoe ik me voel en hoe ik tracht die gevoelens te bedwingen of af te leiden in een aanvaardbare richting. Dan toch voor de tijd van het schrijven zelf.
Wat daarna komt houd ik liever voor mij.
|