Was ik gisteren wel bewust van wat ik geschreven heb of, waren het eerder de woorden zelf die zich schreven en kwam ik er niet aan te pas of dan toch niet wat de zin en de inhoud ervan betrof.
Ik weet het, voor iemand die schrijft zijn er zaken die moeilijk te verklaren zijn, zoals beginnen met een zin die feitelijk doorloopt tot het einde, zodat einde en begin in een cirkelvorm liggen, het einde even goed het begin zou kunnen zijn en centrale deel zelfs het begin of het einde.
Dit gebeurt soms onopzettelijk en het is pas als je klaar gekomen bent met het ‘aantal’ woorden, dat je je realiseert welk geschrift er tot stand gekomen is zonder dat je je erbij betrokken hebt gevoeld.
Dit zijn toestanden die weinig voorkomen maar als ze zich voordoen weet je niet wat je erover zeggen kunt , weet je zelfs niet hoe het verder moet terwijl je verder schrijft.
Er is geen oplossing om hier iets aan te verhelpen, eigenlijk ben je dan bezig zoals Arvo Pärt en, zijn muziek hoog geprezen zijnde denk je dat je woorden ook hoog geprezen voor de dag zullen komen. Wat echter niet noodzakelijk zo is, eerder is het een uitzondering, maar uitzonderingen kunnen, ook zoals bij Pärt, de regel zijn waaraan je te houden hebt om uit te komen boven de rest, zegge boven de anderen.
Ik heb dus niets tegen Arvo Pärt, integendeel, het kost me weinig moeite om te luisteren naar zijn ‘Spiegel im Spiegel’, het stuk muziek waar de luisteraars van Klara naar opkijken, alsof het van Mars zou komen of dan toch van uit een vijfde windstreek, van uit zenit, maar zeker niet nadir. Om maar te zeggen hoe eenzaam hij zich moet voelen als hij componeert, minstens even eenzaam als ik, vooral dan als ik schrijf wat ik nu aan het schrijven ben.
Vraag me niet hoe ik er toe gekomen ben, ik zegde het al, het zijn de woorden die me overrompelen en dingen doen zeggen waar ikzelf nog nooit aan gedacht heb want wie waagt er zich nu aan te beweren dat hij schrijft zoals Arvo Pärt componeert. Het kan dat hij er de schijn van heeft maar verder dan de schijn is het niet. Of toch?
In elk geval, wees gerust, ik ben het niet die dit schrijft, ik zou er zelfs niet durven aan denken zo iets de luchten in te sturen, al durf ik heel wat achterlaten in mijn zog eens ik aan het varen ben naar oorden waar ik nog niet was omdat ze nog moeten ontdekt worden en er niemand is die ernaar op zoek wil gaan, niemand dan ikzelf indien ik nog in staat zou zijn te fungeren als ontdekkingsreiziger, maar die tijd is lang voorbij.
Niet dat ik, in mijn beste tijd, niet op ontdekking ben geweest. Ik was zelfs in de Appalachian Mountains en heb er staan kijken naar een struik vol vuurvliegjes toen de avond viel en hij valt heel vlug daar, tenminste in mijn herinneren.
En soms laat mijn herinneren me in de steek.
|