Zoals, uit een aarzeling in de aanzet van de piano de viool fantasierijk binnenkomt in de Sonate van César Franck zo wou ik
deze morgen binnenkomen bij jou. Een open bloeien in woorden, lijk César Franck open bloeit in een ruiker ranke klanken, in een simpele opening die even hangen blijft om dan uit te waaien in een zin die een impact zal hebben op wat erna komen zal. Het is op deze wijze dat ik mijn blog beginnen wil in de meest zuivere, meest klankrijke woorden, gericht aan jullie die me lezen zullen.
Kan ik dit, is het me gegeven een Franck César te zijn in woorden, even teder, even sprankelend; beelden oproepend die verrassend zijn en je in een bepaalde sfeer zullen brengen die jullie meedragen zullen in jullie doen van vandaag, zodat ik allen gezelschap houdt, een tijd lang, om ‘mijn’ eenzaam-zijn te breken?
Ik ben een vreemde eend die over dingen schrijft waar weinig over gezegd wordt, waar niemand over schrijft, laat staan over denkt. Kan ik jullie er mee paaien, ermee rustig houden, én vooral wat voedsel meegeven voor de denker in jullie.?
Ik weet dat ik me keer op keer laat gaan, eerder in metafysische contreien dan in meer toegankelijke, maar het is sterker dan mezelf Ik kom er niet van los. Het zijn trouwens de enige contreien waar ik me – de leeftijd helpende – als een stukje filosoof kan ophouden, en het zijn juist deze die ik opzoek.
En wat is het nut ervan, eens ik daar vertoef, hoe bereiken, mijn gedachten jullie; hoe worden ze geïnterpreteerd en verwerkt of, wat nimmer mijn bedoeling is, schrikken ze niet af, zijn ze niet als getrokken messen, want, volgen jullie me op de van touwen gemaakte hangbrug over het ravijn, betrouw je me voldoende om me te volgen?
Dit zijn gedachten die, in plaats van lijk bij de Luikenaar, witte parels te zijn vallend in arabesken en voluten op een zwarte vloer, of hangen blijven in de snaren en zich eindeloos herhalen, telkens in andere vormen en modaliteiten, kleine of grotere vluchtheuvels die je bestijgen kunt even, even maar om te ontkomen aan het dagelijkse, het oergewone, dat slechts zijdelings het leven raakt.
Het is altijd zo geweest bij mij, het is ook, zoals ik het nu zie, een gemiste kans geweest. Wat ik nu schrijf had ik vijftig jaar geleden moeten schrijven om er nu op terug te blikken, maar toen was de wereld niet zoals hij nu ervaren wordt. Ik denk dat hij toen eenvoudiger te begrijpen was; dat de macht en de invloed van de sociale media bijna onbestaande was vergeleken bij nu. Vandaag heb ik dus het gevoel te vroeg geboren te zijn.
Maar ik ben gevormd door deze laatste vijftig jaar, het is mijn leven geweest. Toen ik veertig was, zou ik het boek geschreven hebben, dat nu allang vergeten zou geweest zijn, zoals het boek van een vriend van vroeger, Frans Sierens, ‘Een sterke geur van Terpentijn’.
Ik heb dus, in feite, heel weinig gemist. Ik heb het, zo verklaar ik het, allemaal opgespaard om nu, elke dag uit te komen met mijn blog van vijfhonderd woorden.
Eens geschreven voel ik me er telkens goed bij.
|