Ik voel me rustig waar ik ben, voldoende om te blijven waar ik ben en de deur niet meer uit te gaan, behoudens één plaats die me bij blijft, een onooglijke hoek van een alpenweide in de omgeving van de Moirygletsjer boven Grimentz waar mijn as zal worden uitgestrooid. Niet dat ik er heen wil, niet dat ik daarna op het terras van het restaurant (van Clément Salamin) aan de barrage een ‘kaasfondue’ zou willen gaan eten, met een glas Amigne of Arvine er neergezeten met een schaapsvel in de rug.
Niet van dat alles, geen dagdroom dus die ik nog eens zou willen beleven in de volle realiteit van het ‘erzijn’, ik weet enkel hoe goed het zou zijn indien ik het nog kon en het is aan het nog kunnen dat ik hangen blijf.
Maar dagdromen doe ik niet meer, zelfs niet als ik in de dag ga neerliggen met mijn voeten hoog - omwille van het ophopen van water erin – neen, zoals ik zegde ik voel me goed tussen de vier muren van het huis met de vertrouwde zaken om me heen, zaken die me vertellen ook hoe het voorheen was, het heden allesomvattend dus: het voorbije en het komende samen en toereikend. Al weet ik niet met preciesheid wanneer, ik weet toch wat binnen korte tijd komen zal, en dat het komende zijn wortels heeft in het heden.
Ik er dus niet aan ontkom, alles geregeld zijnde voor mij, elke minuut, elke seconde ervan. Wat ik ook doe of niet doe, het doen of het niet doen ligt vast, het is slechts een kwestie van tijd, tijd een kwestie zijnde van de baan van de aarde om de zon en van de zon in haar zonnestelsel.
Durf ik dan schrijven dat elk punt van de aarde om de zon gebonden is aan al wat me nog te wachten staat of omgekeerd dat al wat me nog te wachten staat geschreven staat in de baan van de aarde om de zon?
Ik heb er geen zicht op, gelukkig maar, ik hoef er niet aan te denken gezien ik er niets tegen vermag, want het feit van er iets tegen in te brengen ligt vast op de punten van de baan. En dit is zo omdat ik geen weet heb van de omstandigheden omheen mij ver af en dichtbij die bepalend zullen zijn voor de omstandigheden waarin ik verkeren zal. Ik weet niet waar ik dan die fameuze ‘vrije’ wil van mij plaatsen moet.
Ik verkondig maar wat ik blijf verkondigen in alle talen: ik ben het resultaat van de omstandigheden waarin ik van mijn geboorte af ben opgegroeid, hierin begrepen de ontmoetingen die ik heb gekend, de boeken die ik heb gelezen en de plaatsen die ik heb bezocht, al dit heeft bijgedragen tot de persoon die ik geworden ben.
Andere elementen kunnen bepalend geweest zijn, maar wat is er van mezelf geweest, iets dat ik zelf, totaal onafhankelijk van mijn omgeving, zou gedaan hebben, is er ooit zo iets geweest?
Zijn we dan een speelbal van onze levensomstandigheden?
|