Na al wat ik al geschreven heb, maar dan gekeken naar de laatste dagen, wat kan ik er nog aan toevoegen of hoe kan ik nu ineens opnieuw een andere weg inslaan?
Ik ben in feite een speelbal van mijn gedachten, schijnbaar met een ganse gamma aan mogelijkheden die ik maar ontdek als ik me open in mijn woorden.
De aanleiding voor mijn laatste blogs waren de ‘ontstellend’ mooie natuurfoto’s in een e-mail van ‘Natuurpunt’ - waar we allen lid van zouden moeten zijn – en dan vooral deze van een libelle, haarscherp en van een opvallende schoonheid.
Ik stelde me de vraag welke evolutie deze had doorgemaakt om te komen tot dergelijke elegantie en verfijning wat elk puntje ervan betrof, en dan niet alleen het uitzicht ervan maar ook wat er binnenin dat lijfje/kopje/oogjes omging om te ‘weten’ wat het hier te doen had om het libellenbestand in leven te houden.
Een vraag die ik alleen beantwoorden kon met te schrijven wat ik schreef, ontoereikend misschien maar toch gaande in de goede richting uitkijkend naar wat ik noemde ‘de Bedenker’ ervan. Niet specifiek van deze libelle maar specifiek voor elke vorm van leven hier op aarde, alles toegespits op perfectie, tot, maar dit is dan een uitloper van het leven in de mens, de perfectie van de camera en de fotograaf/fotografe die de foto nam.
Waarom ik niet ophoud dit te herhalen in een of andere vorm, wel het is omdat ik verwonderd ben, omdat ik geraakt wordt door alles wat ik zie omheen mij.
Dit is niet altijd zo geweest maar met de jaren, en er zijn er al enkele – echter noch te veel noch te weinig – is mijn verwondering toegenomen, groeide mijn geest meer en meer naar de Natuur toe of beter, weg van het menselijk gebeuren.
Ik denk dat het een vorm van verzadiging is wat het leven betreft en een stijgend verlangen door te dringen tot de essentie van het ‘zijn’, tot dit van het kleinste leven dat we waarnemen om ons. De foto van de libelle die ik spijtig genoeg niet meer heb kunnen terugvinden om deze over te nemen in mijn blog, was exceptioneel, nooit gezien, hij liet me toe elk detail er van, het minste inbegrepen, na te gaan in een grote bewondering van wat ik zag als het werk van een Genie.
Overdrijf ik hiermee als ik dit schrijf, als ik uitweid zoals ik het doe over een onooglijk deeltje van wat ons gegeven is te zien hier op deze aarde die, als ik lees en hoor wat ik lees en hoor, aan het wegkwijnen is.
Gelukkig enerzijds, de libelle intens en met alle omschrijvingen te hebben meegemaakt, en anderzijds meer dan bezorgd om het wegkwijnen dat ik ook aan het meemaken ben, heb ik enkel het woord om mijn gevoelens weer te geven.
Maar wat indien ik het Woord niet zou hebben?
|