Ik had tranen in de ogen toen ik deze morgen wakker werd uit een droom die geen droom was maar een droefheid die plots was opgedoken, ik onmachtig eraan te weerstaan, terwijl ik besefte dat ik eens te meer gelukkig moest zijn dat er een nieuwe dag was die ik beleven ging, een dag nieuw, totaal nieuw in alle aspecten, alsof ik pas nu de ogen opende op het leven, verwonderd dat het was zoals het was.
Ik dacht aan een tekst over T.S. Eliot die een vriend me gelaten had. Eliot en zijn ‘The waste Land’ gedicht en wat hij hierover schreef aan zijn vriendin, Emily Hale:
‘The agony forced some genuine poetry out of me, certainly, which I would never have written if I had been happy: in that respect, perhaps, it may be said to have had the life I needed’[1].
Hij leefde het leven dat geen gelukkig leven was, maar het was het leven dat hij nodig had opdat hij zijn ‘The waste Land’ zou kunnen schrijven.
Onvermijdelijk is het dat de gebeurtenissen van de laatste dagen invloed zullen hebben op wat ik schrijven zal en, op hoe ik het verwoorden zal, maar dit zal niet uitmonden in een lang gedicht, wel in een aantal blogs die doordrenkt zullen zijn door wat me overkomen is.
Ik heb echter niet de bedoeling deze gevoelens te bestendigen, integendeel ik wil me ervan bevrijden, ik wil me loshaken van wat gebeurde om gedachten te kunnen neerzetten die zoveel mogelijk het karakter van wat ik voorheen heb geschreven benaderen.
Er is wat is, het eenzame huis zal weinig of geen impact hebben op mijn woorden, het zal hen eerder een nieuwe en krachtigere impuls geven, zo voel ik het aan en zo hoop ik dat het gebeuren zal.
Ik wil elk ogenblik van mijn dagen zo intens mogelijk beleven, wetende dat elk ogenblik in mindering komt van de ogenblikken tot mijn zesennegentigste.
Ik denk aan P. D. Ouspenski (1878-1946) die in zijn boek[2] op zoek ging naar het miraculeuze dat voor hem het binnendringen was in een onbekende realiteit waarvan hij wist dat deze bestaan moest. Ik wil hem op mijn :manier hierin volgen, de realiteit van het dagelijkse aftasten om uit te vinden wat er achter deze schuil gaat.
In feite is het wat mij betreft niets nieuws, ik ben altijd een Ouspenski geweest, ben altijd op zoek geweest naar het wondere in het leven, het sacrale erin, het voor een groot deel onbekende, waar we meestal ongeroerd aan voorbijgaan omdat het ons gewoon-normaal is gaan lijken.
Wel voor mij is het niet gewoon, is het leven een uitzonderlijk, wonderbaar iets, is het miraculeus geworden naarmate ik er verder over nadacht, en ik dacht er maar over na als ik erover schrijven ging.
Jullie weten dus in welke richting mijn woorden zullen uitgaan, welke weg ik genomen heb en volgen wil.
Of ik erin slagen zal kan ik niet garanderen. Het kan dat het bij een pogen blijft, het kan ook anders.
[1] Hollis Matthew: ‘The Waste Land: A Biography of a Poem’ (verschijnt op 22 november).
[2] Ouspensky P.D. ‘In Search of the Miraculous, Fragments of an unknown teaching’. Arkana paperbacks, 1987. First published in 1950;
‘The ‘miraculous’ was a penetration into this unknown reality. And it seemed to me that, the way the unknown could be found in the East. Why in the East? It was difficult to answer this. In this idea there was perhaps, something of romance, but it may have been the absolutely real conviction that, in any case, nothing could be found in Europe.
|