Niemand weet in welke toestand ik me bevond – zelfs ik niet – toen ik op 9 augustus in de vlucht mijn blog geschreven heb. Vandaag, drie weken verder, probeer ik te leren gaan terug, ik ben aan de eerste pogingen toe. Om jullie maar te zeggen hoe ver het met mij gevorderd was en is, en nog steeds is mijn gang niet vloeiend en zeker niet zoals ik het wensen zou.
Veel beter met mijn schrijven gaat het niet, de woorden blijven hangen. Ik beken het maar opdat je het weten zou hoe ik me hierbij voel, wel niet lamlendig maar dan toch niet alsof er geen zwaarte zou zijn die mijn gedachten en zeker mijn schrijven vertraagt. Er is een dofheid over wat ik aanvoel.
Ik heb KLARA als gezellin en ik lees nu en dan voor de zoveelste maal het verhaal van Cees Nooteboom over zijn bezoek aan het Japanse klooster Kozan-ji. Niet omdat zijn verhaal zo geweldig is maar wel omdat wat ik erover lees juist past met mijn gemoed. Zijn woorden worden met het lezen en herleze mijn woorden. Ik neem ze op in mij, en herneem ze keer op keer en telkens vind ik iets in meer, iets dat er schijnbaar voorheen niet stond, iets dat ik las terwijl ik met mijn gedachten ergens anders was. Zijn woorden komen, ik neem ze, maar niet altijd dringen ze door. Het is maar dat ik mezelf volledig ledig en me instel op zijn gevoelens, dat ik meeloop met hem, door het bos over het met wortels bedekte pad naar het klooster toe, dat er niet uitziet als een klooster maar van waarvan ik het oude, het stille, het daar-zijn onderga.
Ik ben eigenlijk niets meer dan het gebinte ervan, even van de eeuwen doordrongen en gegrepen door het tijdloze ervan, gegrepen door de gedachteloosheid die er uitgaat van de stilte die er hangt en heerst. Ik volg Nooteboom op de voet, in daad en woord. Hij vult me zodat ik het gevoel heb zelf aanwezig te zijn op die plaats waar hij is, en er te zijn zoals hij er is.
Proberen vooral om niet te denken, zoals hij, onzichtbaar te worden opgenomen in boom en rots en water en wat er is van het gebouw zelf, gestold, en niets meer te zijn of te verwachten zelfs iets meer te zijn of te willen zijn.
De perfectie van het niet zijn in het zijn.
Als ik terugkom in mijn wereld is er Carl Orff. Dit is, gebrekkig, wat ik jullie te melden had. Het houdt echter geen belofte in.
|