Wat ik schrijf is een momentopname van de dag, het kan dus alle kanten uit. Dit is ook de reden waarom mijn onderwerpen zo verschillend zijn, zo uiteenlopend, springend van de hak op de tak. Ikzelf ben erover verbaasd, maar ik laat begaan. Ik ben al gelukkig als ik in de goede richting bezig ben, want eens begonnen geraak ik altijd aan het einde ervan.
Maar, denk nu niet dat het een mechanisme is geworden, want dat is het hoegenaamd niet. Het is of het wordt, ofwel een wroeten, ofwel een bijna-magisch iets.
Het wordt niet altijd het werk van een ‘gezegend’ man, zelden bereik ik nog een zegening van de Muze, integendeel ik heb de indruk dat ze me verwaarloost, dat ze me afgeschreven heeft als te oud, een man met een belemmerde verrimpelde geest, geen bezoek meer waard.
Ik heb dus meer en meer het gevoel dat ik er gans alleen voor sta, dat ik me zelf behelpen moet, wat ik vroeger niet gewoon was, er was altijd iemand of iets die/dat me, in nood, helpen kwam en werkelijk ik heb nu het gevoel dat alle sluizen dicht gedraaid werden en ik er gans alleen voor sta.
Misschien hebt je het al lang bemerkt dat er iets fout gaat met mij. Leest je me minder graag omdat het spontane van het woord eruit verdwenen is; omdat ik te strakke zinnen schrijf die daarenboven te licht uitvallen, wat je van mij niet gewoon bent.
Ik ga moeten denken dat ik een ander persoon geworden ben en dit is zo: mijn ‘fut is weg, mijn enthousiasme is opgedroogd, ik leef in een andere wereld waar alles wazig is, alles onduidelijk, onaf.
Ben ik dan toch aan het oud worden, nu mijn gang slabakt en ik er gebogen bijloop met een wandelstok in de hand. De eerste tekenen van verval, een verval dat zich meer en meer opdringt.
Lichamelijk verzet ik me er tegen, doe ik oefeningen om de stramheid weg te krijgen, mijn spieren aan te moedigen, maar dit helpt me weinig geestelijk, als mijn schrijven verzwakken zou, wat dan wijzen zou op een infiltratie van het oud worden in mijn geest, wat ik te allen prijze verhinderen wil.
Ik zoek dus naar een nieuwe krachtenbron, naar een vernieuwende ingesteldheid, naar een teruggaan naar wat van vroeger was, en ik hoop nog op een bloemenweide aan woorden en zinnen, blakend van het licht, het licht van een jeugdige geest.
Of die nog te vinden is ,eens het avontuur van mijn manuscript voorbij, valt af te wachten. Het kan echter niet dat ik het opgeven zou, mijn weg ligt in de andere richting deze van ‘plus est en vous’.
Wat ik nu geschreven heb wijst op vermoeidheid, mijn geest die zich stremt.
|