‘While poetry is not religion, it is not unconnected with religion.’
Dit was de stelregel van T.S.Eliot, het is ook die van mij; er aan voorbijgaan - waar de dichtkunst van vandaag geen zorgen mee heeft - ligt heel moeilijk voor mij. Zij die me lezen moeten dit beseffen en dit geldt niet alleen voor mijn gedichten maar evenzeer voor mijn proza, al wat ik schrijf heeft, maar dan in de ruimste zin van het woord, een religieuze ondergrond of, in mijn geschriften ben ik een religieus mens, zoals de Kelt er een was, zoals de Gotieker er een was.
Niet iedereen begrijpt dit, omdat voor hen het begrip religie verbonden is met wat is van de Kerk, maar mijn religie is wat binnen in mij gebeurt, is wat Lucas ons leert, zijnde het antwoord van Jezus op de vraag waar het Koninkrijk Gods te vinden is[1]:
‘De komst van het Rijk Gods kun je niet waarnemen, men kan niet zeggen: kijk hier is het of daar is het, want het Rijk Gods is binnen in jou.’
Thomas in zijn Evangelie, logion 3, zegt het zelfde met zijn woorden:
Jésus a dit / Si ceux qui vous guident vous disent / le Royaume est dans le ciel, / alors les oiseaux du ciel vous devanceront; / s’ils vous disent qu’il est dans la mer, / alors les poissons vous devanceront. / Mais le Royaume il est le dedans et le dehors de vous…
Het is onze (onzichtbare) spirituele binding met het omringende dat ons levend houdt en dat we niet wegcijferen kunnen of willen omdat we er te zeer van doordrongen zijn.
Zo verlopen onze dagen, we zijn gewoon mens onder de mensen, we handelen zoals gehandeld moet worden, maar eens de geest op het voorplan komt, eens de geest zich openbaart, schuiven we weg uit het dagelijkse, stijgen we op en gaan we een ander landschap binnen, het landschap van de geest, ‘our mindscape’, waar we het liefst vertoeven, omdat we daar zijn wie we moeten zijn, waar onze aard zijn wortels heeft vastgehaakt en zijn voedsel vindt.
Ik schrijf dit en ik herhaal dit, en het is mijn verlies voor de wereld die totaal anders is ingesteld. Als ik een boek opensla en horen moet hoe de simpelste handelingen de bovenhand krijgen in wat er gezegd en geschreven wordt, dan is dit een gebeuren dat ik zelden te verkondigen heb.
Het is mijn verliespunt, wat ik zeg is soms moeilijk om te begrijpen en is het niet te moeilijk, het is gezegd op een wijze die storend werkt omdat het geen zichtbare beelden zijn, geen ‘actualia’, die voorstelbaar zijn.
Dit is wat ik zeg tot mezelf, het is geen verwijt dat ik me toestuur, het is enkel een vaststelling Het is wat ook Maurice Gilliams ons voorhoudt als hij, zoals ik het zo dikwijls doe, Francis Jammes citeert :
‘La poésie que j’ai rêvée / gâta toute ma vie, / Ah qui donc m’aimera?’.
[1] Terwijl Bruckberger in zijn ‘l’Evangile’ categoriek kiest voor het ‘au-dedans de vous’, (het ‘within you’ van de King James’ versie), spreken de Willibrordus-Bijbel en la Bible Osty van ‘midden onder u’. De Osty-Bijbel die aanvoelt dat dit een belangrijke passage is voegt erin een voetnoot aan toe: La traduction ‘au-dedans de vous’, qui exprime une idée juste, semble déconseillée par le contexte. Wat een probleem creëert want waar anders dan binnen in ons, binnen in onze geest, kan het Rijk Gods zich bevinden.
|