In mijn goede dagen heb ik ooit vooropgesteld dat de evolutie die plaatsvindt in het Universum, niet alleen een uiterlijke, zichtbare evolutie is, maar dat er ook een ander aspect van evolutie is, gekenmerkt door een dieper en verder doordingen tot de geest van de mens, wat neerkomt op een verbreding van die geest. Deze verbreding had als gevolg dat, in de loop van de voorbije millennia, de mens geëvolueerd is van aap tot Neanderthaler tot ‘homo sapiens’. Ik beweer dus dat dit een evolutie is die de mens ‘ondergaan’ heeft en niet zelf heeft bewerkstelligt.
Wellicht is dit een boude uitspraak die inhoudt, dat deze evolutie in de mens, zich verder zetten zal om uiteindelijk uit te monden in een ‘homo sapiens, sapiens’.
Wat dit betekenen kan is, dat de mens een betere, ruimere kijk krijgt op het Universum en zich meer en meer voelen zal als een deel ervan. Dit betekent ook dat we sedert het ontstaan van de homo sapiens, we ons meer en meer verbonden voelen met de mensen om ons heen en dat het respect voor onze evennaaste, blijvend, in welke mate dit ook moge zijn, toenemend is naarmate we verder en verder binnenglijden in de tijd.
Dit ervaart elk van ons, het is een ‘kosmische’ eigenheid - en geen andere - die zich genesteld heeft in onze gevoelswereld.
Me hierop baserend zeg ik dat wie dit, op de dag van vandaag, niet in zich ervaart om ernaar te leven, zich afzondert van deze kosmische lijn, zich zelfs uitsluit als mens, een onmens wordt, een ‘negativiteit’ die niet waard is te leven want hij bevindt zich voortdurend buiten de kosmische lijn van verbetering, hij gaat er zelfs tegen in.
Een eerste voorbeeld ervan was Caïn de moordenaar van zijn broer Abel die hiertegen inging en velen hebben hem hierin gevolgd in de tijden erna toen het begrip van een kosmische inbreng nog niet ver genoeg was doorgedrongen.
Waar ik met mijn betoog er wou toe komen is wat er vandaag te zeggen valt over Poetin, hij ook stelt zich op totaal buiten de lijnen uitgezet door het Universum, hij is niet het leven dat in hem opborrelt waardig, hij is loslopend wild, en de wijze waarop hij loslopend is, is duidelijk onmenselijk.
Poetin heeft zich uitgesloten uit wat we de mensheid noemen, hij is niet meer één van ons, hij is niet meer van de Kosmos.
*
Ik dacht, terwijl ik deze tekst schreef aan ‘East of Eden’ het boek van John Steinbeck, en wel aan de fameuze passage erin, de woorden van de ‘Lord’ gelicht uit Genesis 4: 6 en 7 uit de King James’ versie van 1611:
‘Why art thou wroth? And why is thy countenance fallen? If thou does well shall thou not be accepted? And if thou does not well, sin lieth at the door; And unto thee shall be his desire, and thou shallt rule over him[1]’
Het is het Hebreeuwse woord ‘Timshel’ dat centraal staat in ‘and thou shallt rule over him, het laatste deel van de zin, dat ook centraal staat in ‘East of Eden’.
Over de vertaling ervan wordt lang gediscussieerd. Ik herinner me de geschiedenis ervan, een groep Chinezen die Hebreeuws zijn gaan studeren om de precieze vertaling te vinden en uiteindelijk tot het besluit komen dat het laatste deel van de zin vertaald moet worden door ‘thou mayest rule over him’[2]. Wat betekent dat de mens de vrijheid heeft zelf te beslissen over goed of kwaad. Hij kan dus zelf kiezen of hij deel is van de lijn uitgezet in de Kosmos of niet.
Poetin koos voor dit laatste. Hij zette zich buiten de Kosmos, hij is niet meer een van ons.
[1] Genesis 4: 6 en 7: ‘Zult gij hem meester kunnen blijven? (Willibrordus Bijbel) / ‘te rendras-tu maître de lui ? (Whatch tower Bible and tract Society of Pensylvania) / ‘y a qui tienes que dominar’? (Biblia de Jerusalen)/ ‘mais à toi de dominer sur lui’.(Bible Osty.)
[2] ‘East of Eden’: But ‘Thou mayest’! Why, that makes a man great, that gives him stature with the gods, for in his weakness and his filth and his murder of his brother he has still the great choice. He can choose his course and fight it through and win.” Lee’s voice was a chant of triumph.
|