Terugblikken op vroeger en, het vroegere evalueren en aanpassen waar het kan of moet, zodat het einde maar steeds verschoven wordt in het deeltje toekomst dat er nog is voor mij, nu ik, met een onzinnige belager in mij en een nog onzinnigere in de verte, er, in feite, twee bressen te slaan heb in de muur waar ik voor sta.
Nochtans stel ik vast, dat er nog heel wat te doen valt én, dat de tijd me ontglipt, me verrast me keer op keer door de akelige snelheid die hij kent om te gaan, zoals gisteren, op zijn manier van dag naar nacht. De slaap die ik zo nodig heb is er te veel aan, wat een onlogische uitspraak is; het is wat ik nog zou willen doen dat te veel is, dat ik herleiden moet tot wat haalbaar is, de enige manier om de tijd te temmen, de tijd zelf te verrassen.
Of, hoe het leven, in al zijn vormen, in al zijn stellingnames, lijk het raderwerk in een klok, me in elkaar heeft gestoken, ja, toegetakeld, het woord dat ik gisteren gebruikte preciezer gericht.
Als ik tracht te concluderen, hoe ik me heb laten uit bloeien, niet alleen als schrijver van blogs, maar als mens die niets anders meer kan dan schrijven, met verwaarlozing van al het andere dat mijn hart - vandaag om te beginnen - verzadiging zou bijbrengen, berusting al was het maar om de 4.000 blogs van minstens 500 woorden die te lezen staan op mijn Blog-side, is dan het moment niet gekomen om het te doen?
Het is me wat, woorden en nog woorden, zijnde mijn levensader, en als ik het naga tot in de diepte, heb ik in the mean time, nog niet genoeg geschreven over de naam die niet uit ons te branden is: de gedachte ‘God’, wie Hij is, en als Hij is, hoe Hij er is, hoe ik erover denk?
Een zaak is zeker ik ben niet ‘pregalileiaans’, niet zoals zovelen die het gebleven zijn wat hun religieuze ingesteldheid betreft. Zoals ook de Kerk het gebleven is. Terwijl ondertussen door de Kwantum Fysica een totaal nieuwe Bijbel geschreven werd. Een Bijbel die ik tracht te lezen en te begrijpen. En hoe dieper ik erin wegglijd, hoe meer al wat me omringt in de natuur, en de processen in de natuur, een wonder wordt, een on-begrijpbaar, onvatbaar, onvoorstelbaar wonder. En hiermede is het meest bijzondere gezegd.
Zo, als ik gefilosofeerd zou hebben dan ligt alles verweven met de idee God, met mijn visie over het leven en, met wat er is van het leven na de dood. En dit laatste, dit allerbelangrijkste, gedragen door mijn visie op het wonder dat het leven is, en hier uit voortvloeiend, het wonder dat de dood moet zijn.
Dit is de kern van mijn filosofie, een andere is er niet, een andere hoeft er niet. Vandaag niet en morgen niet.
|