‘Blijf verwonderd’ is de groet die ‘Klara’ me elke morgen toewenst. Eigenlijk betekent het vandaag, laat je niet storen door de hoge energieprijzen of door de bommen in Oekraïne, maar ondanks al dit, al is het heel wat, blijf kijken en uitvinden wat verscholen is achter de dingen van elke dag.
Goed dat we het weten, goed dat we er op ingaan, dat we vergeten of doen als of we het vergeten zijn en normaal doorgaan met ons verwonderd zijn over al wat ons aangeboden wordt in het leven van elke dag. Kleine dingen die rust geven en grote die verbazing brengen, een grote variëteit in onze wereld van het erzijn.
Het is het ‘plus est en vous’ van de Brugse heren van Gruuthuse; het is het ‘be mindful’ dat ik, samen met een vriend, Pierre Hollevoet, een (glorieuze) morgen las in het wapenschild van het Macbeth-castle in Cawdor, Schotland.
En ik deze morgen van nu - van vele morgens uitverkoren - in mijn stilte, in mij geslotenheid, afgezonderd, vereenzaamd, terug wil naar de essentie, verwonderd over het simpele, maar ook het grootse van de orchidee naast mij waar ik schrijf– ze is méér dan zo maar een plant - die ik dacht aan het verdorren te zijn, plots botten heeft gevormd, bijna in één nacht want het is pas nu dat ik het bemerk. O, zuivere verwondering voor het leven dat herneemt.
Was het niet omdat ik dacht dat ze verdord was - en zij het wist dat ik dit dacht - dat ze terug tot leven is gekomen, of, heeft ze mijn gedachten gelezen en heeft ze gereageerd?
Normaal gezien zou ik zo iets nooit schrijven, maar nu me gevraagd wordt verwonderd te blijven zoek ik hoe ver ik wel wil gaan in mijn verwondering?
Maar er is meer, ik herinner me dat ik, korte tijd terug, haar met wat water en wat toewijding uit haar verschrompeling heb gehaald, haar toesprekend, haar aanmoedigend, haar duidend op de beste plaats naast mij, mijn geest zich aldus entend op het stipje geest in haar, identiek qua aard aan die in mij, en zij nu terug levend, opspringend zich loswringend uit haar slaap van maanden.
Mij is het gegeven er over te mijmeren, open te bloeien in strakke woorden, terwijl zij me haar verwondering toont door zich terug te openen op het leven dat haar nooit verlaten heeft.
Zo, ‘kleiner Mann’ met je orchidee, blijf verwonderd om de verwondering, verga niet in de dorheid als je bloed aan het verarmen is met de jaren die zich stapelen in je leden, in het beven van je handen als je schrijft, maar blijf in woorden open bloeien zoals de orchidee naast je. Zelfs als je weet dat erna, als haar tijd gekomen is en ze leeg gebloeid, wegzinken zal in haar slaap, blijf verwonderd, want in haar slaap is ze zich, lijk een ingesponnen vlinder, aan het voorbereiden op een volgende bloei zoals jij, als je de nacht ingaat, in je slaap nieuwe gedachten zich klaren zullen, die je de volgende dag, zoals de orchidee vandaag, verwonderen zullen.
‘Being mindful’ is niet voldoende dus, is een begin, een opening, een noodzaak, pas erna kan de verwondering komen, het binnen komen, het zich vermengen met wat is om zelf verwondering te zijn, verwonderd over het wonder van wat leeft en is: Klimt en Van Gogh en Turner, Eliot en Gilliams en Pasternak, Satie en Mozart en meer nog, veel meer nog, Johan Sebastian Bach.
Verwonderd over het wonder dat verwondering is.
|