Ik kam me uit, ik ledig me. Ik droom dat de soldaten van Poetin hem zeggen zullen, dit is gekheid wat we doen, vecht zelf je oorlog uit, wij, we stoppen ermee, we verlaten onze tanks en wandelen weg, de velden in. Maar dit zal niet gebeuren, dit zijn de utopische gedachten van een oud man, die denkt dat de helft van de bevolking in Rusland tegen de oorlog is en er op rekent dat de helft van de militairen aan het front dezelfde mening erop nahouden.
Maar bezie me, ik moet ineens verlaten wat ik altijd heb aangekleefd en me verplaatsen in het absurde van een oorlog en van een enorme massa vrouwen en kinderen die op de vlucht slaan, de grens over, welke ook. Ik heb het ooit meegemaakt in mei 1940 dat vluchtelingen, opgejaagd wild, geslapen hebben op de grond in de living van het ouderhuis, gewikkeld in dekens. Kan het dat er voor hen ook stro werd gespreid in de kamer, vraag ik me nu af? Veel meer weet ik er niet meer van. En nu zie ik het terug gebeuren, maar er zijn er zo een massa dat er geen plaats genoeg is voor hen in de huizen, de herbergen.
Het is maar al te gek waarover ik tracht te schrijven. Dit is niet mijn taak. Ik raak het aan evenwel omdat het me bezig houdt hoe mensen en dan kinderen vooral, de helse weg op moeten om het geweld te ontvluchten, have en goed en speelgoed en leerboeken achterlatend.
En bidden zal niet helpen, eer is geen God die hun lot verlichten kan, een God die hoop is, toevlucht is, redding is. Ze kunnen hem wel aanroepen maar hen horen zal Hij niet.
Het bevreemdende is dat de eventuele slachtoffers van het geweld, met nog een greintje leven in hen, hun geliefden oproepen kunnen en hen toespreken voor een laatste maal. Ze sterven niet meer alleen, ze sterven met hun moeder naast zich, hun vader, broer of zuster naast zich. Het verlicht wellicht het sterven, echter zo iets is ongehoord, is een totaal nieuwe toestand die er gekomen is: een laatste woord dat kan gesproken worden, het is geen schreeuw meer, het is een dood gaan in woorden.
Denkt Poetin hier aan, denkt hij aan de vluchtelingen, denkt hij aan de stervenden met de gsm in de hand. Hij mooi geschoren - hij heeft misschien niets van baard, niets meer dan wat wol en ik denk eraan - het is een gekke gedachte - wat zou het betekenen indien de ‘bebaarden’ die hier rondlopen, ineens, uit medeleven met de slachtoffers van het conflict, hun baard zouden opofferen en op een morgen allen geschoren tevoorschijn zouden komen. Ik zou er zeker niets tegen hebben, ik zou het zien als een offergave, meer dan een gebed voor de goede zaak.
Ik heb weinig te schrijven vandaag, ik ben overhoop gedacht wakker geworden, denkend hoe het vervolg zou kunnen zijn: eerder de inslag van een missiel met atoomkop dan een nieuwe poging om vrede te bereiken.
Me steeds maar afvragend of de legerleiding van de Russen even gesteld is op oorlog dan hun oppermeester, Poetin, me afvragend of gans Rusland gek geworden is en Poetin zal blijven volgen?
Zijn de Russen dan zo een oorlogsvolk, hebben ze nog niet genoeg eronder geleden, of weten ze niet, absoluut niet wat er aan het gebeuren is?
|