Hoe dood ben ik al of, hoe levend ben ik nog. Zeg het niet, ik weet het, ik hang tussen de twee maar veel meer dan halfweg van het ene en nog met enkele haken vast aan het andere, zo kom ik er uit op dagen zoals deze, niet zo schitterend dus, eerder armtierig.
Het is niet mooi zulks te schrijven, maar ik ben eerlijk als het over gevoelens gaat, ik beschrijf ze niet als opgewekt, als ze niet opgewekt zijn, en ze zijn het niet, helemaal niet. Er zijn redenen wellicht waarom ik zo ben, maar ik kan ze niet formuleren, ze zijn van een onnoemelijke zwaarte over mij die ik niet verbergen kan, niet camoufleren tussen mijn woorden, zoals het al eens gebeurt, maar wat ik te schrijven heb heeft geen glans, heeft zeker geen innerlijke geladenheid, is eerder van een droefheid die ik nu en dan eens onderga, eens meemaak, eens meeneem in wat ik schrijven kan.
Veroordeel me niet met een soort van pessimisme dat me overvalt, het is maar dat ik inzie dat mijn leven anders had kunnen uitvallen en dat deze vooropstelling weegt op mij. Vooral dan omdat ik ook weet dat het maar zijn kon zoals het gelopen is en niet anders, omdat de omstandigheden waren wat ze waren, mijn gevoelens waren wat ze waren en omdat ik deze omstandigheden en gevoelens ondergaan heb en gevolgd ben, zonder me er enige vraag over te stellen.
Onvermijdelijk echter keert alles zich naar een belangrijk punt, het afbreken van mijn studies na dat ik een examen in de NBB had gelukt en ik dacht, kleiner Mann als ik was, dat ik de top had bereikt. Wat natuurlijk niet het geval was, maar ik heb de universiteit laten liggen en dat draag ik nog altijd mee in mijn dagen en dan vooral in wat ik schrijf elke dag.
IK voel het telkens ik halverwege mijn blog kom, er is een hapering, ik begin te hakkelen en te struikelen over mijn woorden en heb elke maal een nieuwe adem nodig om verder te gaan en een slot, dat enigszins de waarde heeft van een slot, te bereiken.
Niets is verworven, alles moet verdiend worden door kennis, vakmanschap, doorzetting, ijver om te slagen. Het is de eigenschap van de jeugd, maar al deze vereisten hebben de neiging af te zwakken met de jaren om, op een gegeven moment, stil te vallen tot een dood punt, tot een zee van rust. Ik zegde het al, nog amper vast met enkele haken aan het leven, opgenomen in de schaduw ervan.
Ik denk dan altijd aan James Hilton en aan zijn Mr Chips en de wijze waarop zijn dagen verliepen as lazy cattle moving accross a landscape, wat een straf betekenen moet voor degene die aldus zijn dagen ondergaat.
God beware me ervan, ik meen dat ik een dergelijke straf niet verdiend heb, of zeker niet aan het verdienen ben. Ik weet nog altijd dat ik vooral niet versagen mag. Vandaag niet en morgen niet, zelfs al komt het einde van mijn dagen soms heel dicht bij. Ik zoek om paraat te blijven, sterk in mijn omgang met al wat van het leven is.
Leven geest zijnde.
|