Is het literatuur waar ik mee bezig ben of, is het maar wat geschrijf zonder enige waarde? Het is de vraag die ik me regelmatig stel want, het is altijd mijn betrachten geweest literatuur te bedrijven en op dit betrachten steun ik me, zoniet had en heeft het niet de minste zin, er verder mee te gaan.
Het is nu wel niet aan mij - of toch wél aan mij? - om hierover te oordelen, in elk geval wat ik beoog is de taal op een waardige wijze, zelfs met liefde, te dienen, te behandelen en door te geven.
Met de jaren moet ik een eigenheid aan stijl verworven hebben, die misschien storend werkt. Haperingen die een vlotte lezing in de weg staan. Ook voor mij zijn er soms in mijn opstelling, haperingen wat de juiste opeenvolging van de woorden in een zin betreft: werkwoorden die zich niet bevinden op de plaats waar ze normaal verwacht worden, wat dan in vele gevallen, zo niet in alle, te maken heeft met het ritme, omdat ik denk in een poëtische vorm en deze in mijn taal wordt opgenomen.
Zo was een groot deel van mijn blog van gisteren eerder poëzie dan proza, omwille van de beelden in mijn hoofd - of waar ook? - de zieke man en wat hij maar te eten had gekregen, die ik had kunnen zijn, de wind en de regen tegen het raam en Ciccolini die Satie speelde.
Als je schrijven gaat over dergelijke beelden dan kom je onvermijdelijk uit waar je niet dacht uit te komen. Maar ik had ook geen enkele waarheid of vermeende waarheid te verkondigen. Ik liet me drijven op de golven van mijn gevoelens. En het waren deze, sterk persoonlijke, die overheersten met het gevaar dat deze niet op een gelijkwaardige wijze door mijn lezers gedeeld zouden worden. Want zij zijn niet, op een bepaald ogenblik in hun leven gevallen op het boek van Elio Vittorini, dat destijds bij mij een diepe indruk had nagelaten; zij hebben misschien niet geluisterd naar Ciccolini die Satie speelde; niet geluisterd naar de regen tegen het raam; niet gekeken naar de meesjes in de struiken, allemaal elementen die de achtergrond waren van mijn blog.
Schrijven is een vreemd iets, is wat ontstaat in de werkplaats van de geest - in of buiten ons - is zoals het beluisteren van de aanhef van een sonate die ons overvalt en ons meeneemt. Mijn God, denk ik dan, wat is dit mooi gebracht; waar heeft de componist deze aanhef gehaald, deze eerste regel waaruit een lange sonate zal worden opgebouwd?
Zoals ik elke dag een eerste zin nodig heb om mijn blog te schrijven en vanmorgen was dit niet anders.
Gelukkig kan ik zeggen van het woord dat het aanwezig is in mijn aderen.
|