De herfst is binnengedrongen tot onder mijn huid, het gevolg ervan is dat wat ik gisteren waagde te schrijven, vertederd door een stukje rots dat ik meenam, een souvenir aan betere, vollere tijden. Al was het maar une bagatelle, ik had er toch nood aan, de volheid van de herinnering voluit gebruiken om het te zien als een belangrijke gebeurtenis in mijn leven.
Wat het niet was natuurlijk, het was slechts een klein gebeuren dat ik nu volop in het licht wil plaatsen omdat me weinig anders - behalve het vallen nu en dan - overkomt in mijn dagen. Ook, omdat de kleine dingen, die we, bij momenten heel belangrijk achten, ons rust geven. Weet dus dat ik me goed voelde bij wat ik gisteren schreef. Een herinnering die herleefde in mij: een blik op een bijzondere plaats op de alp naar de Lona toe, hoog boven het dorp Grimentz, een plaats die leeft in mijn gedachten.
Het steentje is de tocht ernaartoe, houdt al de details van de weg als van de inspanning die gevraagd wordt. De wegel vanaf het donker gebrande kruis op de Marenda alp naar het zuiden toe dan de stroom over; verder naar het zuiden het pad volgend om daarna abrupt naar rechts te nemen, het pad in de bergflank, om, na een lange klim, eens boven op de Lona-alp, die fameuze plaats te bereiken.
Het steentje draagt al deze herinneringen, ik zegde het niet maar het heeft deze eigenschappen van de weg die ik neem, van de stroom die ik oversteek, van de lange wegel in de rotsen waar ik overloop en dan mijn aankomen boven, op de alp, met links van mij een moerassige plaats met een enorme variëteit aan mossen en lichen en bloemen, een droomplaats van de natuur.
Dit alles is die steen voor mij en ook, de verrassing van de sneeuw in augustus en het zicht van de sneeuwvlokken die hangen bleven op het blauwe van de gentiaan en het gele van de arnica.
Niemand weet dit, niemand leest dat erin, kan het zich indenken hoe het was. Voor hen is het een niemendalletje, een onooglijk iets, voor mij is het een stuk leven dat ik niet kwijt wil, dat me vergezellen zal tot het einde van mijn dagen; voor mij is het, wat ‘a rosebud’ was voor Orson Welles als Citizen Kane.
Was het waard hierover een weinig zeggende blog te schrijven en dan nnog een vervolg erop om de betekenis ervan op te hemelen tot waar jullie me waarschijnlijk niet meer volgen kunt?
Het is maar dat ik deze morgen toen ik ontwaakte, er niet aan dacht om er iets meer over te schrijven, integendeel het was aan Julian Barnes dat ik dacht, maar toen ik mijn blog bezocht, omdat ik er een ‘PS’ wou aan toevoegen, ben ik terug gaan zweven en heb ik in gedachten de plaats opgezocht en de weg ernaartoe; ben ik gaan neerzitten voor mijn klavier en heb ik de woorden gevolgd die lijk sneeuw in augustus, neerdwarrelden over mij. Ik werd erdoor opgeschrikt zo hevig was de vloed aan woorden, zoals je zien kunt nu.
Ik wil en ik kan, wat ik schreef en enigszins dubbel gebruik maakt met mijn geschrift van gisteren, niet deleten. Ik heb niet de moed ertoe, je hebt het dus te nemen zoals het er staat, zoals de Ugo die schrijft het heeft vernomen van mij.
Voor Barnes ook was het een probleem te weten vanwaar de gedachten kwamen die hij verspreidde. Bij mij komen ze vandaag uit mijn herinneren, echter waar dat herinneren zich bevindt weet ik niet. Laat ons stellen dat het van de Lona-alp kwam waar ik even terug naartoe ben geweest om er een heel bijzondere steen op te rapen, waar ik later - maar dat wist ik toen nog niet - op een dag in de herfst, ook de herfst van mijn leven, over schrijven zou.
|