‘Nothing to be frightened of’[1]. Met Julian Barnes voel ik me in goed gezelschap, ik heb wel enige moeite om zijn uiterst rijke woordenschat te volgen, maar het loont de inspanning. Een boekje dat ik al een hele tijd zitten had in zijn rek en er altijd ben aan voorbij gegaan, een boekje over het sterven gaan en ik weet nu hoe de literaire wereld, hier Barnes, denkt over het afscheid nemen:
‘I wouldn’t mind Dying at all, as long as I didn’t end up Dead at the end of it’.
Ik houd het warm in de hand omdat een boek een stukje ziel is, omdat een boek geen voorwerp is, een boek leven is, een kloppend hart is. Zo heb ik een rek boeken tot in de slaapkamer, ze slapen er met mij en ze leven er met mij als ik lezen blijf en erin verdwaal soms tot laat in de nacht.
Nu, Barnes is een man naar mijn hart. Ik las zijn ‘Flaubert’s parrot’, een heerlijk boek, ik las zijn ‘A History of the world in 10½ Chapters’ en nu vergast hij mij op een uitspraak tegengesteld aan wat we zo talrijk bewieroken, het ‘ik’ dat volgens Barnes een illusie is:
‘that ‘I’ of which we are so fond, properly exists only in grammar… the notion of the cerebral submarine captain, the organizer in charge of the events of his or her life, must surrender to the notion that we are a mere sequence of brain events, bound together by certain causal connections. (p.150).
Wat moeilijk te verwerken is: het ‘ik’, als organisator van het gebeuren in zijn of haar leven, overheerst door de notie dat het eigenlijk maar een opeenvolging is van hersenspinsels samengehouden door bepaalde oorzakelijke bindingen, een illusie dus.
En zegt hij verder, als die ‘ik’ slechts een illusie is, wat betekent dan het afsterven van die ‘ik’. ‘This would be an illusion mourning an illusion’.
Hij schrapt dus - zo begrijp ik het toch - het bestaan van een ‘ik’ in ons lichaam, zo dat we niet bevreesd moeten zijn te sterven. Hij is aldus nog meer boeddha dan Boeddha zelf, ons ‘ik’ organiseert niets, het ondergaat de omstandigheden en ons einde is het einde van het verdergaan van de omstandigheden, waarin we als lichaam betrokken waren.
Is het allemaal zo eenvoudig, is er in ons geen hunker naar eeuwigheid, of is deze hunker eigenlijk een zekerheid dat we eeuwig zijn, dat we komen uit het eeuwige en teruggaan naar het eeuwige?
Ons lichaam verdwijnt maar dit was zonder nut, het diende maar als een ontvangtoestel voor het werk van de geest hier op aard, dit is tot waar ik aankom als het ’ik’ gezien wordt als een illusie: ‘as we must surrender to the notion that we are a mere sequence of brain events, bound together by certain causal connections.Een stevig begin voor dag september 16.
Filosofeer dan maar of lees wat de filosofen ons vertellen, ze spreken enkel over het proces van het filosoferen zelf, eerder dan ons te leren; zegt Barnes: ‘What the world consisfs of and how best to live in that world’.
We zullen Barnes nog een paar dagen bij ons houden, maar eigenlijk heeft hij ons al overdonderd, veel verder kan ik hem niet meer volgen.
[1] Julian Barnes: ‘Nothing to be frightened of’ Vintage Books, 2008.
|