Ik schrijf veel, ik schrijf te veel, ik weet van geen ophouden, en wat ik schrijf zijn wat gedachten die opborrelen en die ik neem zonder er veel over na te denken, het is het woord dat me overheerst. Het is niet zoals een vriend die me schrijft over een ‘ hemels mooie’ koorzang die hij hoorde op de zender van ons beiden, ‘Klara continuo’: ‘Sure on this shining night’, van de Amerikaanse componist Morten Lauridsen (°1943).
Het verschil tussen ons beiden is dat, terwijl ik wacht op gedachten die van ergens of van nergens komen, hij, de vriend uitgaat van iets dat er IS, een gebeuren dat plaats vond waarvan hij getuige was onder een of andere vorm en vertrekkende van daar uit hij me heel wat weet te vertellen, én over het werk zelf, én over zijn reactie erop. Hij staat in dé wereld, ik sta, armtierig, in die van mij die ik maar al te zelden verlaat.
Hij stuurt me het ganse gedicht van de koorzang:, woorden die komen uit een langer gedicht van de Amerikaanse dichter James Agee (1909-1955), ‘Description of Elysium’. Een deel eruit neem ik hier over:
Sure on this shining night Of starmade shadows round, Kindness must watch for me This side the ground.
The late year lies down the north. All is healed, all is health. High summer holds the earth. Hearts all whole.
Sure on this shining night I weep for wonder Wandering far alone Of shadows on the stars
‘Niet alles in een gedicht moet kunnen verklaard worden’ , schrijft Roger Tas, mijn lezer en dus mijn vriend, ‘grote poëzie laat zich immer nooit helemaal ontleden, woorden en beelden moeten hun mysterie behouden.’
En ik treed dit volmondig bij, een gedicht is geen foto, maar een schilderij met vele, oningevulde vlakken en onafgewerkte details die wij, als lezer moet trachten in te vullen. Het spanningsveld dat aldus wordt opgeroepen is wat we poëzie noemen. De dichter hier ‘weeps for wonder… of shadows on the stars’
Wat een ongelooflijk beeld dat hier wordt binnen gebracht, ‘schaduwvlekken op de sterren’, waarmee we geconfronteerd worden, woorden die in het middendeel van het gezang getoonzet worden.
De muziek zelf zegt het niet zo duidelijk, maar bekrachtigd door de woorden wordt een magische wereld opgeroepen een Eliseum waar we wandelen gaan, vergetend al wat is omheen ons.
Mijn vriend, kenner zoals hij is voert Goethe op als toemaatje dat ik je niet wil onthouden :
‘Ueber allen Gipfelen ist Ruh, / in allen Wipfeln spürest du kaum einen Hauch’. Die Vögelein schweigen im Walde / Warte nur, balde / Ruhest du auch.
Het muzikaal gebeuren op een maandagavond dat ons beiden overkwam, ik onder het schrijven, amper luisterend, hij totaal ontspannen, luisterend met alle aandacht naar wat op hem afkwam, en het niet kunnende verzwijgen, het me weten liet.
Voeg ik er nog aan toe dat mijn dank groot is.
PS
Klik op onderstaande link om de compositie te beluisteren
https://youtu.be/UwxlMvV6LkE
|