In de vlakte van de geest wachten vele zaden om te kiemen, vele gedachten om uitgestrooid te worden, genomen en uitgetekend in al hun vele variaties, en dit, dag in, dag uit, met tussenpozen die dan de voedingsbodem, de humus van waaruit onze gedachten vertrekken kunnen, tenminste zo die bodem er is. Want soms lijkt het een waterval, soms een bergstroom en soms is het niet meer dan de Leie, meanderend, gezapig door de weiden en beemden van het Vlaamse land.
Maar zeggen dat ik ‘altijd’ op de loer lig om te nemen wat te nemen is, is niet correct, er zijn soms dode momenten waaruit ik moeilijk ontwaak.
Vandaag, 4 september is er zo een. De morgen ging voorbij aan andere zaken, de middag kwam en de zon in de namiddag was geen inspiratie om binnen te blijven en te gaan schrijven. Maar zelfs aan de vijver, in de grote openheid van water en luchten bleef ik denken aan de blog, die ik nog te schrijven had. Vrienden omheen mij spraken over de dagelijkse dingen des levens en ik was de stilte zelf, zwijgzaam, totaal woordeloos, kijkend naar de vissen die opsprongen - fish are jumping and the cotton is high - om dan met een plons te verdwijnen terug, kijkend naar de zwaluwen die bij momenten rakelings over het water vlogen om te drinken, en de blauwe ijsvogel die wachtte op de stronk van een boom om pijlsnel weg te schieten, een duik te nemen in de vlucht, een visje in de bek.
Het grote leven in beweging omheen mij, en ik amper bewegend, pogend na te denken om een betekenis te vinden voor dit alles, daar gezeten lijk de denker van Rodin, in de zon die traag naar het westen gleed, me verrassend hoe hoog ze nog stond ondanks laat in de namiddag.
Omdat ik ook alles wenst op te tekenen, omdat ik bezeten ben met het neerschrijven van mijn gedachten, hoe die er ook moge zijn; bezeten om al wat er van is neer te schrijven, zelfs als alles effen is in mij, zelfs effen de tijd om, ja om wat? Om er te zijn als iemand die schrijft, zelfs als hij niets te vertellen heeft. Niets dat waard is om gelezen te worden.
Het is een ziekte waarvan ik niet genees, vandaag, deze zaterdag begin september was ik zieker dan ooit, want ik schreef zelfs over het onbenullige.
Is er nog plaats voor beternis, nu twijfel de kop opsteekt?
|